Het wordt nooit wat met de Nederlandse film [column]

[header]Nu tijdens de Nederlandse Filmdagen de fine fleur van acterend en regisserend Nederland elkaar weer op incestueuze wijze de jaarlijkse veren in de wachtende konten steekt, wordt het helaas ook weer duidelijk dat het nooit echt wat wordt met de Nederlandse film.[/header]Nu tijdens de Nederlandse Filmdagen de fine fleur van acterend en regisserend Nederland elkaar weer op incestueuze wijze de jaarlijkse veren in de wachtende konten steekt, wordt het helaas ook weer duidelijk dat het nooit echt wat wordt met de Nederlandse film. Hoe dat komt? Niet doordat hier geen talent zou rondlopen. Natuurlijk niet, dat talent is er heus wel. Niet doordat er nooit goede films worden gemaakt, die zijn er sporadisch wel. Nee, het komt doordat wij Nederlanders maar een simpel klootjesvolk zijn. Wij leven graag in een land waar de middelmaat de dienst uitmaakt. Onze “doe maar gewoon” mentaliteit is de werkelijke reden dat het nooit wat wordt met de Nederlandse film, want in een land zonder echte sterrencultus, is het slecht gesteld met de filmindustrie.

Een sterrencultus hebben we zeer zeker niet: waar zijn immers de glamoureuze sterren met hun dito opgespoten en bijgetrokken partners? Waar zijn de opdringerige zwermen camera’s van de vaderlandse film- en entertainmentpers? Waar zijn de nieuwshelikopters boven de stadsschouwburg van Utrecht (de locatie zegt al genoeg: een aardig provincietheatertje in een modderig plantsoen)? Waar zijn de hordes opdringerige fans die een glimp van hun favoriete filmsterren proberen op te vangen? Nergens! Want we hebben hier geen sterren. Wij hebben hier óf soapies óf “serieuze” acteurs.

Het woord “Filmindustrie” heeft bij ons nuchtere Nederlanders een nare bijsmaak, want dat klinkt toch naar verwerpelijke massaproducties en onecht materiaal? Nee, wij leveren kwaliteit af: mooie serieuze, kleine producties. Toegegeven, helaas nog iets vaker goedkoop geproduceerde en afgeraffelde prullen vol soapsterren, die geen mens zich zal heugen, maar het is tenminste echt en gelukkig geen industrie. En intussen maar klagen over de lage budgetten en de immer tegenvallende bezoekersaantallen.

Kom hier dus niet aan met Hollywood, want daar wordt toch voornamelijk formulewerk afgescheiden. Misschien wel, maar het grote verschil is dat Hollywood daar én hier de bioscopen wel vol weten te krijgen. Hoe komt dat? Door de superieure filmische kwaliteit? Door het fantastische uitgewerkte verhaal? Nee natuurlijk niet. Het komt voornamelijk door de sterren die meespelen of regisseren! Hoe erbarmelijk de film ook is: met Tom Cruise of Julia Roberts op de rolprent stromen de recettes binnen als manna uit de hemel.

De glanzend blinkende keerzijde van medaille is dat door de megastatus van de sterren en door de miljoenen die zij weten op te halen, de serieuze en kleinere producties ook nog een kans krijgen. Zo ondersteunt megaster George Clooney bijvoorbeeld vol liefde filmhuisproducties en stellen vele dikbetaalde acteurs onomwonden dat de enige reden om mee te doen in de grote producties is om geld te verdienen om in die kleine mee te kunnen spelen. Zie hier de zoete vruchten van een goed werkende filmindustrie. Dankzij de sterren die kunnen stralen.

En bij ons in Nederland? In Nederland viert vooral de gewone man triomf, wij houden van André Hazes, Frans Bauer of Monique van de Ven omdat ze zo gewoon zijn gebleven. Zoals historicus Herman Pleij al observeerde: “Als je door je functie in een positie komt dat je boven het maaiveld uitsteekt, moet je je juist uitputten in gewoonheid, wil je hier respect krijgen”. Dus moet Katja Schuurman niet teveel sterallures krijgen want anders is ze een verwaand nest. Moeten Rutger Hauer of Paul Verhoeven zich niet teveel voorstellen als ze terugkomen uit dat Hollywood van ze, want ze mogen niet meer zijn dan wij. Pleij nogmaals (geparafraseerd): “Als we van een Olympisch kampioen horen dat het een hééél gewone jongen is gebleven, leunt het Nederlands volk tevreden achterover: wij hadden allemaal wel gouden medailles kunnen winnen. Alleen hadden wij wat toevallig net wat anders te doen. Want zo werkt het. Hij wordt op óns niveau gebracht. Zijn prestaties worden teruggebracht tot iets toevalligs en intussen vereren we dus onszelf. De triomf van het gewone.” En voor een gewone Hollander gaan we toch niet en masse naar de bioscoop? We gaan wel met z’n allen naar Ocean’s Twelve om te zien hoe Brad Pitt door Amsterdam loopt, maar als dat Fedja Huet is, interesseert niemand dat.

Nee, zolang hier geen sterrencultus is te bespeuren, zolang de adoratie van de gewone man blijft overheersen, zolang wij “gewoon doen” als grootste goed blijven zien, zolang wij een beroemd actrice al snel een kapsoneswijf zullen vinden; zólang zullen wij dus ook geen sterren kweken die op hun naam alleen al voor volle zalen zorgen, zal er geen echte filmindustrie komen, zullen er dus niet regelmatig grote en succesvolle producties komen, die op hun beurt de kleine kwaliteitsfilms kunnen onderhouden. Nee, het wordt nooit wat met de Nederlandse film.


[i]Meer columns vind je hier. Zelf een column schrijven? Neem contact met ons op.



NieuwsFilm

meest populair