Na de plotselinge dood van haar moeder gaat de kleine Jeliza-Rose met haar vader op een afgelegen plek wonen. Daar sterft vader al snel aan een overdosis. Jeliza-Rose gaat op in een surrealistische nachtmerriewereld waarin vreemde figuren haar gezelschap houden en haar poppenhoofden uit zichzelf praten. Ondertussen rot het lichaam van haar vader langzaam weg en overleeft zij zonder te eten.
Terry Gilliams nieuwste film roept herinneringen op aan zijn Fear And Loathing In Las Vegas, maar het surrealisme in die film was volledig inherent aan drugsgebruik en was bovenal een inhoudsloze stijloefening die werkte dankzij veel zwarte humor. Hoewel er in Tideland hier en daar wel wat te lachen valt, is deze toch verre van hilarisch. Daarnaast heeft het surrealisme ditmaal een veel luguberdere invulling, terwijl het nu juist om de droomwereld van een klein meisje draait. Het enthousiaste spel van Jodelle Ferland, met haar grote ogen en een lieve, leuke uitstraling, weegt niet op tegen het macabere gedoe rondom een lijk dat steeds verder ontbindt.
Gilliam kan niet worden verweten dat hij geen fantasierijk wereldje kan scheppen; het tegendeel heeft hij al vele malen bewezen en dat doet hij nu opnieuw. Dit keer is het resultaat echter zeer morbide en eigenlijk gewoonweg naar. Voor een horrorfilm zou het misschien best kunnen werken, maar dat is niet Gilliams genre, waardoor het geheel vooral misplaatst en smakeloos overkomt. Hoe hij Jeliza-Rose onwetend het al wekenlang dode lichaam van haar vader laat omhelzen en optutten is ronduit misselijkmakend. Daarnaast vertelt hij een verhaal dat nooit echt interessant wordt, alle originaliteit en fantasie ten spijt. Daardoor is Tideland eigenlijk best saai; en als Gilliams visie en hersenkronkels een saai eindproduct opleveren, blijft er niet veel over. Ondanks de geweldige Ferland en enkele aardige vondsten, zoals de interactie tussen het meisje en haar poppenhoofden, is Tideland vooral vervelend.