Je weet wat je kunt verwachten van een Marvel-film zoals Venom: The Last Dance. Dit is vertier voor de fans, gemaakt volgens een strikt commercieel recept. Maar de ene sequel vermaakt meer dan de andere. Dit derde deel van de Venom-trilogie heeft het voordeel een slotaflevering te zijn. Alle eindjes worden aan elkaar geknoopt en dat geeft een zekere voldoening. Wat geen voldoening geeft, zijn de speciale effecten. Voor een prijskaartje van honderd miljoen dollar had men toch meer kwaliteit mogen leveren.
Aan het einde van de tweede film, Let There Be Carnage, moest Eddie Brock met zijn verborgen symbioot Venom op de vlucht slaan. Hij trok naar Mexico waar hij regelmatig in het multiversum vertoefde. Maar een nieuwe wreedaardige slechterik, Knull, komt het leven van Eddie verstoren. De schurk leeft in gevangenschap in een aparte wereld nadat symbioten hem daar hadden opgesloten. Om te ontsnappen heeft Knull iets van Eddie/Venom nodig en dus stuurt hij zijn monsters uit om hem op te sporen. Eddie besluit te verkassen naar New York, maar belandt in de beruchte legerbasis Area 51.
Nog meer dan de vorige delen mikt dit derde luik op een publiek van twaalfjarige jongens. De dialogen zijn vrij kuis, het geweld doet denken aan dat van een Bugs Bunny-animatiefilm en Venom ontpopt zich zowaar tot een kindervriend. Je voelt dat het duistere van de eerste twee delen flink is afgezwakt. Waarschijnlijk om Venom te stroomlijnen met Spider-Man binnen het SSU (Sony's Spider-Man Universe) met het oog op een eventuele sequel. The Last Dance wordt zelfs extreem ridicuul wanneer Venom een dansje waagt op de tonen van Dancing Queen.
Het was efficiënt om het dunne verhaaltje op te hangen aan de structuur van een roadmovie. Zo'n narratief vereenvoudigt immers de dingen. Het slechtste wat je kunt doen, is een popcornfilm zo ingewikkeld mogelijk maken. Denk maar aan het rotslechte The Marvels. Dat je een bevredigend einde krijgt voorgeschoteld, valt eveneens te appreciëren. Maar dan moet je eerst voorbij een derde akte vol slordig geanimeerde en gemonteerde monstergevechten. Debuterend regisseuse Kelly Marcel, rechterhand van hoofdrolspeler Tom Hardy, bewijst zich hier niet echt als een groot talent.
In zijn geheel is Venom: The Last Dance lang niet zo slecht als Morbius en Madame Web, de vorige films van het SSU. Maar een topper kun je hem toch niet noemen. Naast de slordige CGI storen veel kleine dingen. Tom Hardy is een fantastisch acteur, maar komedie en popcornfilms voor kinderen zijn niet zijn ding. En waarom kruist een aardige familie alienspotters het pad van Eddie? Die verhaallijn voegt niets toe aan het verhaal. Waarschijnlijk wilde Marcel daarmee de film nog zachter en aantrekkelijker maken voor jongere kijkers.
Je weet natuurlijk nooit of Sony nog denkt aan een vierde Venom-film als The Last Dance een succes wordt. Maar toch liever niet. Uit dit concept vallen geen interessante dingen meer te peuren. Een eventuele cross-over met Spider-Man, die enkele jaren geleden als mogelijkheid werd geopperd, is geen goed idee. Gelukkig krijg je de indruk dat het ook voor Tom Hardy over en uit is.