Voor de parias van de wereld is het een hard gelag. Vaak ligt aan hun positie als verschoppeling bijgeloof, onbekendheid die onbemind maakt en folkloristische misvattingen ten grondslag. Zo worden in Tibet blinden door de maatschappij verstoten, omdat hun aandoening wordt gezien als straf voor in eerdere levens begane zonden. Een soortgelijke vloek hebben de albinos van Afrika. Niet alleen vallen ze door hun bleke uiterlijk enorm op, maar een deel van de maatschappij beschouwt ze als vogelvrij. Ze worden genadeloos vermoord omdat geneeskrachtige werking en geluk wordt toegeschreven aan hun ledematen. Dat het hier gaat om mensen van vlees en bloed met gevoelens, diepgewortelde angsten en emoties lijkt niet van belang te zijn.
Het indringende White Shadow verbeeldt het gruwelijke lot van Alias, een albino in het Oost-Afrikaanse Tanzania. Hij en zijn familieleden zijn hun leven niet veilig en moeten altijd over hun schouder kijken. Hem wacht hetzelfde lot als de ruim zeventig albinos die alleen al de afgelopen twee jaar in Tanzania een horrordood vonden. In de openingsscène zien we hoe de albinovader van Alias het leven moet laten door het toedoen van een groep Afrikaanse beulen. Alias moeder wil voorkomen dat haar zoon een soortgelijke toekomst treft en besluit hem naar een oom in de grote stad te sturen. Daar lijkt het gedrag richting albinos enigszins beschaafder, al is ook daar sprake van pesterijen en racisme. Alias oom is handelaar en de jongen probeert aan automobilisten zonnebrillen, films en mobieltjes te slijten. De vrienden en handelspartners van de oom roepen hem toe wat hij toch met die Zweedse neef moet.
De westerse filmmaker Noaz Deshe trok zich het lot van de Afrikaanse albinos aan toen hij voor werk in kustplaats Dar es Salaam, de grootste stad van Tanzania, verbleef. Daar kreeg hij notie van de jacht op albinos en het feit dat men in Afrika nauwelijks wilde spreken van moord. Albinos verdwijnen daar gewoon. Voor zijn speelfilmdebuut werkte Deshe met amateuracteurs. Hij wilde naast de vele documentaires die er over Afrikaanse albinos zijn gemaakt de problematiek een persoonlijk tintje mee te geven. De wreedheden waarmee Alias en zin familie te maken krijgen liegen er niet om. Zijn vader komt op een weerzinwekkende manier aan zijn einde. Deshe toont deze wanpraktijken niet eens vol in beeld, maar laat voldoende bloed zien en laat vooral voldoende aan de verbeelding over dat je maag ervan omdraait.
Evenwichtig is het echter niet. White Shadow komt tot een dramatisch en grafisch ruw kookpunt in de openingsscènes en tegen het einde. Het veel te lange middenstuk is tergend traag en door een gebrek aan plot lastig om doorheen te komen. Wat spanningsboog betreft slaat Deshe daarom de plank regelmatig mis, terwijl zijn onderwerp nu juist een podium verdient. Alias is een jongen die lastig in zijn ziel laat kijken en die voortdurend door het leven overvallen wordt. Bizar genoeg zijn het dan vooral de visuele krenten uit de pap die nopen tot doorkijken, zoals het moment dat Alias moet vluchten over de uitgestrekte savanne en door zijn bleke huidskleur juist enorm opvalt in de duisternis, waardoor hij zich in moet smeren met modder.
Het is goed dat films zoals White Shadow worden gemaakt, omdat ze aandacht vragen voor onbekende problematiek. Prachtig zijn ook Deshes inspanningen om nuance aan te brengen door te laten zien dat niet alle Tanzanianen albinos naar het leven staan, maar ze soms zelfs willen beschermen. Hun wraak is echter allesbehalve zoet en het spelen voor eigen rechter is nu ook weer niet de juiste tactiek. De inzet en inborst van Deshe is nobel, net als zijn pogingen de vreselijke leefomstandigheden van de Afrikaanse albinos een gezicht te geven. De afloop is zo mogelijk nog ontstellender dan de aftrap, maar Deshe had wel wat meer mogen en kunnen doseren.