Wat is het ultieme bindmiddel van opeenvolgende familiegeneraties? Zijn het de warme herinneringen aan vroeger, die nóg dierbaarder worden naarmate opa's en oma's het leven laten? Of zijn het net zo goed de plekken en objecten, de tastbare merktekens die ervoor zorgen dat je het verleden aan kunt blijven raken? In het openhartige Where Dragons Live gaan beide vliegers met evenveel windkracht op. De ervaren documentairemaakster Suzanne Raes reisde na verschillende projecten op Nederlandse bodem naar Oxford, waar ze de mythisch getinte kroniek van drie generaties aandachtig tot leven brengt.
Het heengaan van hun beide ouders voelt voor veertiger Harriet Impey en haar drie broers als het einde van een tijdperk. Jarenlang dicteerde moeder Jane welke regels er in het familiehuis golden en maakte vader Oliver hen deelgenoot van zijn intellectuele obsessies ("waarom hadden we eigenlijk kinderboeken in het Latijn?"). Bij het opruimen en uitzoeken van hun spullen komt een schat aan herinneringen naar boven. De gemene deler: een fascinatie voor de beeltenis en dreiging van draken, mede ingegeven door een sprookjesachtige jeugd en de artistieke interesses van grootvader.
Het is aan Raes' verstillende benadering (het verteltempo is rustig, de muziek werkt kalmerend) te danken dat de wonderlijke denkwereld van de familieleden nergens in het groteske worden getrokken. Tegen de tijd dat een van de kinderen het over "schaduwen in de lucht" en "vage vormen" heeft, hebben warme beelden en herinneringen al opgehelderd hoe die gedachten tot stand komen. De anders uitgekauwde droneshots van het huis en de directe omgeving krijgen vanwege de logische associatie met vliegende wezens een fantastisch randje.
Het weelderige draakmotief is in Where Dragons Live overal: in het interieur, in de antieke boekjes van grootvader en op afgebladderde verpakkingen. De familiefascinatie met de mythische beesten schijnt zelfs door in de wijze waarop de kinderen aan hun ouders terugdenken. Oma Jane was volgens haar dochter "de draak", die regelmatig boos werd en dan "vuur spuwde". Door toedoen van deze uitbarstingen kostte het Harriet jaren om met de boosheid van andere mensen om te leren gaan.
Gaandeweg wordt subtiel duidelijk hoeveel impact de gedachte aan draken op de familie Impey heeft gehad. Toen de erfgenoten van Oliver en Jane vroeger als kind in de tuin speelden, beeldden ze zich in dat bemoeizuchtige buurtkinderen vijanden waren die met schild en stok verjaagd moesten worden. De ruime grasstrook rond het huis en de parmantige heg versterken het beeld van een vesting, een statige plek die zorgvuldig is afgeschermd van de buitenwereld.
Voor een deel was die metafoor misschien speels en onschuldig, maar de gewoontes en obsessies van hun beide ouders zorgden in de jongere jaren van de vier kinderen wel degelijk voor sociale isolatie en eenzaamheid. Vooral Harriet lijkt nog altijd een strak mentaal onderscheid te maken tussen het huis waar ze opgroeide en de wereld daarbuiten. Met al die herinneringen in het achterhoofd vereist het moed om de voordeur van die betoverde plek achter je dicht te trekken.