In de eerste scène van The Six Triple Eight gaat het eigenlijk al mis. De camera beweegt zich langs de ruggen van een peloton Amerikaanse militairen die in een loopgraaf op de vijand wachten, geweer in de aanslag. De helmen en uniformen zijn echter te schoon. Er is wel hier en daar een spatje modder aangebracht, maar het is overduidelijk dat deze figuranten rechtstreeks van de kostuumafdeling komen. Het voelt nep. Dit soort onachtzaamheid in de uitvoering zet deze film al meteen op een nul-één achterstand. En het wordt er vervolgens niet beter op helaas.
Wel saaier, want in de rest van de film is er van de oorlog weinig te merken, behalve dat iedereen het er constant over heeft. The Six Triple Eight gaat namelijk over het gelijknamige bataljon van het Amerikaanse leger, wiens grootste verdienste het was dat de toebehorende militairen de postbezorging tussen het gevechtsfront en het thuisfront stroomlijnden. Ze verzonnen methoden om namen en adressen te achterhalen en om pakketten die naar de voorste linies gingen en een eeuwigheid in een magazijn hadden gelegen weer op te kalefateren. In een half jaar tijd hadden ze de achterstanden weggewerkt en zeventienmiljoen poststukken op de juiste bestemming gekregen.
Niet om deze verdienste te bagatelliseren, want een brief van een geliefde kan wonderen doen in oorlogstijd, maar het is natuurlijk niet echt een spannende bezigheid. Nee, de spanning in deze film komt uit een andere hoek. Dit bataljon bestond namelijk exclusief uit zwarte vrouwen, de enige eenheid met een dergelijke samenstelling die tijdens de Tweede Wereldoorlog overzee (vanuit Amerika bezien) werd ingezet.
The Six Triple Eight gaat vooral over de discriminatie die de vrouwen te verduren kregen en die liegt er dan ook niet om. Dat begint al in de trein op weg naar het trainingskamp in Georgia waar de blanke rekruten door een officier worden opgehaald om in een andere coupé te komen zitten. Later werkt ongeveer elke witte man die ze ook maar in het leger tegenkomen hen onomwonden tegen, inclusief de overkoepelende staf en de kapelaan die door diezelfde staf naar het bataljon wordt gestuurd. De kapitein van de eenheid, Charity Adams, weet al die misogyne racisten echter van de juiste repliek te dienen.
Dit is een waargebeurde geschiedenis en alle personages hebben echt bestaan (of bestaan nog steeds), maar de uitvoering is zo overdreven en ongenuanceerd dat de geloofwaardigheid van het vertelde vrijwel geheel teniet wordt gedaan. De vrouwen van de Six Triple Eight zijn zonder uitzondering nobel, invoelend en gevat, terwijl hun mannelijke tegenhangers regelrechte horken en hufters zijn. Vooral Dean Norris, die nooit te beroerd is om een vervelende antagonist te spelen, zet zijn generaal Halt neer als de meest racistische racist uit racistenland. Het had allemaal wel wat minder gemogen.
Aan de andere kant is een film als deze natuurlijk ook wel bedoeld om de denkbeelden als met een sloophamer de zintuigen van de kijker binnen te slaan. Aan het slot van de film worden de prestaties van de Six Triple Eight nog even doodleuk driemaal achter elkaar opgesomd en om de intenties van de filmmakers dubbel en dwars te onderstrepen is zelfs Oprah Winfrey voor een bijrolletje opgetrommeld. Dan weet je het wel.
Dus wie eens wil zwelgen in een antidiscriminatie-boodschap en de simplistische verhaallijntjes, brandschone uniformen en veel te overdreven manier van acteren voor lief neemt, kan hier nog wel enig plezier aan beleven. Of misschien zelfs inspiratie uit opdoen. Voor ieder ander is Edward Zwicks Glory uit 1989 een betere keuze.
The Six Triple Eight is te zien bij Netflix.