Het oeuvre van Francis Ford Coppola valt op te splitsen in drie categorieën. Je hebt de klassieke films zoals The Godfather-trilogie, Peggy Sue Got Married, Jack en The Rainmaker, de experimentele mainstreamfilms zoals The Conversation en Apocalypse Now en de zuivere artfilms zoals One from the Heart, Youth without Youth en Twixt. Met Megalopolis neigt hij meer naar die laatste categorie. Aangezien hij klassieke cinema beu is, creëerde hij iets dat het brede publiek vooral verwart. Je zult van deze film houden of hem haten. Maar zelfs al je hem uitspuugt, verdient hij een tweede kijkbeurt.
In Cannes hoopte iedereen dat Megalopolis het meesterwerk van het festival zou worden. Men droomde van een grandioze filmervaring à la The Godfather of The Conversation. Maar Coppola koos al sinds het begin van het millennium voor meer experimentele cinema die het publiek vaak moeilijk te bevatten vond. Die probeersels voelden vreemd, apart en bij momenten onverteerbaar aan. Wat krijgen we dit keer? Megalopolis is innovatief, praatziek, theatraal, avant-gardistisch, Shakespeareaans, brechtiaans, filosofisch, ridicuul, satirisch, idealistisch, tegendraads, hypereigenzinnig en bij momenten - jawel - vervelend. Voor sommigen is dit een luchtkasteel, voor anderen een meesterwerk.
De centrale verhaallijn is het conflict tussen de megalomane architect Caesar Catilina en de conservatieve burgemeester Cicero van New Rome. Catilina zou zijn vrouw vermoord en Cicero tracht hem in diskrediet te brengen. Maar Julia, de dochter van Cicero, raakt begeesterd door de architect en wil haar vader overtuigen dat Catilina een positieve kracht kan zijn voor de toekomst. Intussen proberen Clodio, de subversieve neef van Catilina, en Wow, een journaliste die aast op het geld van de rijke Crassus, de republiek ten val te brengen door het volk op te ruien en chaos te scheppen.
Coppola haalde de basis uit Over Catilina's Complot van de Romeinse geschiedschrijver Sallustius en de toespraken van Cicero. Maar hij veranderde wel het conflict tussen Catilina en Cicero. Sallustius en Cicero beschreven Catilina als een man die de macht wilde grijpen. In de ogen van Coppola is hij echter een idealist die een utopische wereld wil scheppen. Cicero staat symbool voor het verzet tegen vooruitgang en verzoening is alleen mogelijk via de vrouw/moeder als katalysator. Het is duidelijk dat Coppola hier lang over heeft nagedacht.
Net als in zijn geweldige Bram Stoker's Dracula smokkelt Coppola het concept 'tijd' binnen. Anders dan in die horrorfilm, waarin de tijd ontwricht is, blijkt Catilina de tijd te kunnen stoppen. Maar in beide films wordt tijd gelinkt met cinema. In Megalopolis leidt dat tot brechtiaanse momenten waarin je shots vanuit een cinemazaal bekijkt - film in de film dus - en de pellicule plotseling smelt, om vervolgens weer door de projector te lopen. Voor Coppola is tijd in de cinema een paradoxaal gegeven: tijd stopt en loopt tegelijkertijd toch door.
Daarnaast laat Coppola alle invloeden en genres samenvloeien. Soms is de film bewust verfilmd experimenteel theater à la Rainer Werner Fassbinder, met de monoloog van Hamlet als extra. Vervolgens zit je in een psychedelische drugsdroom. Ten slotte beland je in een idealistische sciencefictionfilm en een absurde komedie. De relatie tussen Catilina en Julia is een liefdesverhaal waarin Coppola zichzelf projecteert als de architect. In het conflict tussen Catilina en Cicero overheerst een symbolisch gevecht tussen kunst en geld/macht, maar in zijn totaliteit voelt de film aan als een vreemde droom waarin heden en verleden zijn samengesmolten.
Hoe kan het dan dat Megalopolis zo moeilijk te verteren is? In de eerste plaats omdat veel scènes niet echt resoneren. Intellectueel word je gevoed, maar emotioneel laat alles je koud. Het conflict tussen Catilina en Cicero wordt nooit spannend en het liefdesverhaal tussen Catilina en Julia voelt artificieel aan. Sommige personages, zoals dat van Dustin Hoffman, duiken op om plots te verdwijnen zonder dat je hun functie begrijpt. Een grote spektakelscène die de destructie van de stad moet voorstellen, wordt voorgesteld als nieuwjaarvuurwerk. Je krijgt de indruk dat Coppola een versie van vier uur comprimeerde tot een film van honderdveertig minuten.
De regel is dat hoe verder een filmmaker zich van de mainstream verwijdert, hoe lager de bioscoopopbrengsten uitvallen. Dat kan Coppola, zeker op zijn leeftijd, weinig schelen. Je gaat mee met deze film of je doet het niet. Je hoeft een meester als Coppola niet uit te leggen hoe hij films moet maken. De vraag is dan of hij zijn mojo kwijt is of dat hij zo eigenzinnig is geworden dat hij alleen nog maar films voor zichzelf maakt.
Misschien wordt Megalopolis ooit een cultfilm, net zoals One from the Heart, die ook veel toeschouwers verwarde, uiteindelijk werd omarmd. Een ding is zeker: studenten die het oeuvre van Coppola bestuderen, moeten deze film absoluut bekijken. Coppola is immers Catilina, de megalomaan die vecht voor zijn kunst, vrouw en nageslacht en via cinema de tijd even laat stoppen.