A Quiet Place was niet baanbrekend origineel. Het idee van gevaarlijke (buitenaardse) wezens die reageren op menselijk gedrag of aardse kenmerken was al vaker verkend. De uitvoering was echter goed en hij verscheen niet direct na andere films met een vergelijkbaar uitgangspunt. Het werd een groot succes, met inmiddels een vervolg en een prequel. Natuurlijk proberen andere studio's daar een graantje van mee te pikken. Over het algemeen zonder veel succes. Elevation is daarop geen uitzondering.
In de nabije toekomst leven de overlevers van de ramp op hoogtes boven de achtduizend voet. Drie jaar eerder verschenen moordende wezens uit de grond die om onverklaarbare reden niet voorbij die hoogtegrens gaan. Will woont in zo'n bergdorp met zijn zoon Hunter die ademhalingsproblemen heeft door de ijle, zuurstofarme lucht. Wanneer het medicijn opraakt, moet Will afdalen om een nieuwe voorraad te halen. Hij krijgt gezelschap van wetenschapper Nina, die mogelijk een effectief wapen heeft uitgevonden.
Sciencefictionfilms die openen met een tekstuele uitleg van de situatie en wat er is gebeurd, zijn zelden veelbelovend. Het begin van Elevation is dan ook een duidelijk signaal om de verwachtingen drastisch naar beneden bij te stellen. Wie dat doet, zal niet enorm teleurgesteld zijn. Zeker niet als je hoopt op een verklaring waarom die wezens onder de achtduizend voet blijven. Dat antwoord blijft uit.
De missie en conflicten zijn in orde: het is duidelijk waarom Will de gevarenzone in moet. Iedereen zal het eens zijn dat het zoontje niet aan zijn lot moet worden overgelaten. Daarnaast ontstaat er emotionele spanning tussen Will en Nina, omdat hij haar verantwoordelijk houdt voor de dood van zijn vrouw. Dat biedt genoeg frictie tijdens hun tocht.
Veel meer dan dat valt er niet te complimenteren. De meeste tijd wordt gevuld met generieke gesprekken. Ontmoetingen met de wezens zijn schaars, evenals iconische actiemomenten. De meest memorabele scène doet zich voor wanneer ze een skilift aan de praat proberen te krijgen, terwijl zo'n wezen op ze afkomt. Als de lift in beweging komt, zijn ze nog steeds niet helemaal veilig.
De geluidsafdeling verdient een compliment voor de effectieve buitenaardse klanken, al zijn er herkenbare effecten te horen die vaker zijn gebruikt. Het ontwerp van de wezens doet denken aan insecten, maar hun vaardigheden blijven onduidelijk. Kunnen ze zien en horen? Waarom lijken ze soms vele malen sneller te zijn dan mensen, en een ander moment niet? En wat zijn die lange slierten die ze uitstrekken?
De functie van het hoofdpersonage is beperkt: zijn drijfveer is zijn zieke zoontje en hij moet botsten met Nina. Nina is in dat opzicht belangrijker, omdat haar missie (de wereld redden) veel verder reikt. Toch wordt ze clichématig neergezet als alcoholistische, humeurige, slimme wetenschapper, én als schurk die betrokken was bij de dood van Wills vrouw. Later in de film wordt dat beeld natuurlijk bijgesteld.
Gelukkig maakt Morena Baccarin (Deadpool, Firefly) iets bijzonders van Nina. Zij en Will krijgen ook nog een derde reismaatje, maar het lot van dit personage is zo voorspelbaar dat de meeste kijkers wel kunnen raden hoe het daarmee afloopt.
Iets meer humor had de film goed gedaan. Het is in feite een dure B-film met een half gejat uitgangspunt, maar hij neemt zichzelf te serieus. Op Wills zoontje na lijken de overlevenden zich prima te redden: er is eten en drinken, en ze wonen in bergdorpjes met fatsoenlijke huisjes. Weliswaar verre van ideaal, maar de urgentie om deze wezens te verslaan voelt niet erg hoog.
Met lage verwachtingen is Elevation acceptabel vermaak. Het einde lijkt rechtstreeks uit het draaiboek van regisseur Paul W.S. Anderson te komen, compleet met een opzet voor een vervolg (al is de kans klein dat dat er ooit komt). Voor filmliefhebbers met een brede smaak en een bioscoopabonnement kan dit een adequaat tussendoortje zijn, maar meer ook niet.