Het IDFA trapt dit jaar opvallend kleinschalig af met A Family Affair, waarin documentairemaker Tom Fassaert op zoek gaat naar de waarheid achter zijn oma. Een intiem portret van een poging tot ontrafeling van een familiegeheim is de gedachte. Voor Fassaert een opmerkelijk persoonlijke stap in zijn tweede bioscoopdocumentaire (na De Engel van Doel, waarin hij de teloorgang van een dorpsgemeenschap onder de oprukkende grootindustrie schetste). In A Family Affair zijn het echter alledaagse familiebanden die in zijn eigen verleden teloor zijn gegaan, waardoor Fassaert opgroeide met een doodgezwegen familielid. De film vormt een stukje zelfpsychologie voor de regisseur, een bevrijding van de onbesproken last die de familie al decennia lang draagt. De lang uitgesponnen documentaire verliest zichzelf echter in een zinloze poging de abjecte beweegredenen van de ijdele grootmoeder te doorgronden. Begripvol willen we maar niet worden.
De situatie ligt als volgt. Fassaerts vader en oom werden als jochies van drie door hun moeder Marianne achtergelaten in een weeshuis. Zij joeg haar droom van een carrière als model na en vertrok naar Zuid-Afrika, de kinderen bleven in vertwijfeling achter. Ondanks hernieuwde pogingen tot contact, bleef moeder schitteren door afwezigheid. Ook toen de jongens volwassen waren en Fassaerts vader een gezin stichtte, weigerde Marianne haar rol als moeder/grootmoeder. Wel bood ze haar zoon een baan aan als manager in haar modeconcern in Zuid-Afrika, een functie die ze echter net zo snel weer introk. Uiteindelijk verbrak de gedesillusioneerde vader elk contact en werd het onderwerp taboe in de familie. Waarop Fassaert opgroeide in de wetenschap dat er een halve wereld verder een persoon bestond die feitelijk heel belangrijk was, maar door het pijnlijke verleden door zijn ouders genegeerd werd, en hen eveneens negeerde. Een legende enerzijds, een gezwel anderzijds. De volwassen regisseur Fassaert besloot het stilzwijgen te doorbreken en ging bewust de confrontatie aan. In de hoop niet zozeer hereniging mogelijk te maken, maar op zijn minst begrip te kweken. Dat bleek ijdele hoop: een ontgoocheling voor hem, een niet bijster indringende kijkervaring voor ons.
Want wat een secreet is die grootmoeder. 'Oma is een rasmanipulator!', waarschuwt zijn vader als Fassaert vertrekt. De nog energieke dame, onderhand vijfennegentig jaar oud, blijkt inderdaad een meester in het liegen en bedriegen. Dat Fassaerts ouders niets met haar te maken wilden hebben, komt voor ons niet als verrassing. Ze doet zich voor als een onschuldige oude dame, ook maar een product van omstandigheden, maar na haar aankondiging naar Nederland af te reizen om nog één keer de familie te zien waar ze nooit om gaf, gaat ze flink zitten stoken, rotzooiend met de geest van haar kleinzoon. Dat gaat erg ver, tot aan de verkondiging van een niet-bestaande liefdesrelatie. Tussendoor zien we de zelfvoldane tante voornamelijk zich voor de spiegel optuttend, nog immer de modekoningin. Het voortdurend opzetten van maskers in wat hoofdzakelijk haar ontmaskering zou moeten zijn is een aardige metafoor, maar tot inzicht komen we niet. Antwoorden over haar dubieuze beslissingen roepen nieuwe vragen op, geen verklaringen voor haar manipulatieve gedrag. Is het haar opvoeding, als kind van een antisemitische Joodse vader en een moeder die zich nooit om haar uiterlijk bekommerde? Was ze een sterke, onafhankelijke vrouw die zich niet in een rolpatroon liet dwingen? Wat haar motieven ook waren, Marianne was een onverantwoordelijke trut en blijkt in dat opzicht sindsdien geen spat veranderd. Daarmee is ze helaas ook geen personage dat we met enthousiasme twee uur lang volgen, terwijl ze onverstoord verdergaat met tweedracht zaaien.
Als zelfhulp voor Fassaert om het verleden te verwerken lijkt A Family Affair dus niet geslaagd, want de vragen blijven knagen. Het onderwerp werkt gewoon niet mee. En dat terwijl hij toch een grote schat aan archiefmateriaal achter de hand heeft. Fassaert heeft het filmen niet van een vreemde, want zijn vader was een fervent amateurcameraman. En zelfs zijn overgrootvader heeft legio oude foto's van zijn familie nagelaten. A Family Affair is gebaat bij dit oude materiaal dat Fassaerts familiehistorie visueel uitdiept. De film heeft in dat opzicht zichzelf al half geschoten. Daarmee is stilistisch ook alles gezegd, want voor de rest bestaat hij vooral uit rechttoe-rechtaan gedraaide opnamen van pratende familieleden. En hoezeer deze 'talking heads' ook hun hart uitstorten, voorzien van typische melancholische pianomuziek, emotioneel beklijvend wil het amper worden.
De grootste afwezige blijkt Fassaert zelf, die sporadisch een voice-over verzorgt, maar daarnaast uitsluitend in beeld is als cameraman gereflecteerd in spiegels. Daarmee neemt hij te veel afstand, waardoor zijn rol eveneens emotioneel afstandelijk blijft. Pas als zijn oma de vers genomen familiefoto die hij haar presenteert afslaat omdat zijn vriendin erop staat en zij die niet accepteert in haar bekrompen wereldje, toont Fassaert zich echt betrokken bij zijn onderwerp in zijn boosheid. Tot die tijd toont hij zich tenenkrommend begripvol, blijft hij op de achtergrond en filmt hij alle confrontaties slechts, die ons daarmee niet warm weten te maken voor de kwestie, maar ons eerder doen afvragen waarom we lastig gevallen worden met deze familieruzie. "Je kon niet echt een band met haar krijgen", stelt Fassaert. Dat is precies hoe de kijker zich voelt ten opzichte van A Family Affair.