Aftitelingen vertellen je veel over een film. Neem nu de politiethriller Boneyard. Niet minder dan vier scenaristen staan officieel vermeld. Mogelijk waren het er meer. Hoeveel producenten? Niet minder dan dertig. Jawel, dertig clowns die allemaal hun zegje moesten doen. Je merkt het ook. Niets werkt in deze productie die met veel haken en ogen aan mekaar hangt. Hoe krijg je zoiets dan verkocht? Wel, de producers wisten Mel Gibson als grote naam aan te trekken voor een bijrol. Alleen voegt zijn personage niets toe aan het plot. Toch is het ironisch dat Gibson het beste aan de film is.
De makers lieten zich inspireren door de West Mesa-moorden in Albuquerque, New Mexico. In 2009 vond men op een bouwgrond de lijken van elf jonge vrouwen die vermoord werden tussen 2001 en 2005. De politie dacht aan een seriemoordenaar die het gemunt had op sekswerkers en junkies, maar ook aan een bende sekstrafficanten. Een detective stelde een lijst op van vermiste vrouwen uit die periode. Achteraf bleken tien van hen begraven in de West Mesa-kavel. De politie vermoedt dat er nog een ander dodenveld ontdekt zal worden. Maar tot nu toe heeft men geen concreet spoor van de moordenaar(s).
De scenaristen hebben dit enigszins interessante uitgangspunt bijzonder onhandig in hun gefictionaliseerde verhaal verwerkt. In de eerste minuten wordt agent Petrovick, een ervaren en excentrieke profiler, geïntroduceerd. Dat dit personage vertolkt wordt door Mel Gibson, de bekendste naam in de cast, doet vermoeden dat hij ons door het verhaal zal loodsen. Maar dan verdwijnt Mel voor een tijdje en volgen we detective Ortega, vertolkt door acteur Brian Van Hort die al dertig jaar kleine bijrolletjes speelt. Omdat Ortega zo'n zwak geschetst personage is, kom je pas halverwege de film tot de conclusie dat hij de hoofdrol heeft.
Ortega moet samen met zijn vrouwelijke collega Young de West Mesa-moorden oplossen. Ortega heeft echter geen zin om zijn bevindingen te delen met zijn partner, waardoor die hem gaat wantrouwen, een plotgegeven dat er totaal niet toe doet. Ortega's spoor leidt naar een corrupte agent, maar hij kan niets bewijzen. Hij wordt daarbij gedwarsboomd door politiechef Carter. Opnieuw duikt buitenstaander Petrovick even op om de agenten te vertellen dat ze het verkeerd voor hebben en dat het profiel van de dader wijst naar een Spaanstalige seriemoordenaar van rond de dertig.
Het personage van Gibson functioneert als de gek die de waarheid in pacht heeft. Maar een spanningsboog heeft hij niet. De scenaristen dachten slim te wezen en gaven hem daarom een trauma mee. Die ingreep werkt totaal niet. De overbodige flashback die dat trauma verklaart, voegt niets toe aan het verhaal. In totaal zit Gibson nog geen twintig minuten in de film. Anderzijds zijn de scènes met Gibson wel de meest memorabele. De verklaring? Gibson, zelf een begenadigd filmmaker, heeft zijn eigen dialogen geschreven, terwijl Van Holt en de andere acteurs de banale dialogen uit het script moesten herkauwen.
Boneyard hoopt dat je geraakt wordt door het lot van die ongelukkige vrouwen in de graven van de West Mesa-kavel. Maar dat lukt van geen kanten, omdat het legertje producers enkel geïnteresseerd is in het sensationele van het uitgangspunt en er een onappetijtelijke knoeiboel heeft uitgeperst. Een film gemaakt door een comité, heet zoiets. En dan nog dit: Weston Cage speelt een potentiële killer en het lijkt wel of je naar zijn vader Nicolas in Con Air kijkt, maar dan twintig jaar jonger en twintig kilogram zwaarder.