Televisiemaker Toby Amies ging met de laatste formatie van King Crimson mee op toer, om stil te staan bij het vijftigjarig bestaan van de legendarische 'progressieve rock'-band. Al sinds het majestueuze debuutalbum, waarnaar de filmtitel verwijst, vormt frontman Robert Fripp de enige constante factor. In de vele incarnaties evolueerde zijn kenmerkende hoekige stijl continue. Dus passeren vele voormalige bandleden zoals drummer Bill Bruford (ook bekend van Yes) de revue, om hun zegje te doen. Toch vertelt In the Court of the Crimson King: King Crimson at 50 maar weinig over een band met zoveel gedaantes.
Fripps toewijding aan de muziek uit zich in weinig enthousiasme voor de documentaire zelf. Naast een nukkige charge dat het filmproces hem afleidt van zijn spel, bekritiseert hij amusant genoeg luidkeels van een afstand een vraag van Amies aan gitarist Jakko Jakszyk. Fripp zit misschien ergens achteraf met zijn eigen gitaar tijdens de repetities, hij blijft wel de onbetwistbare leider. Zo'n uitoefening van controle draagt bij aan het beeld dat voor Fripp alleen de muziek telt en dat bandleden onvervangbaar zouden zijn, totdat hij ze weer ontslaat.
Jakszyk omschrijft zijn tijd bij King Crimson dan ook als een grote auditie. De strengheid van Fripps management- en muzikale stijl komt invoelbaar terug in de vaak kale ruimtes waarin Amies mensen ondervraagt, of de band opwacht na weer een optreden. In de directheid waarmee veel gesprekken gepaard gaan, valt de film rauw op het dak. Fripp kent namelijk ook gevoelige momenten. Hij zwijgt intens wanneer hij een voor hem tekenende ontmoeting met een goeroe beschrijft, tot een enkele traan over zijn wang rolt.
Zulke intensiteit doet begrijpen waarom de frontman de concertzaal als een heilige plek beschouwt. In dat licht bezien ontmoet Amies verrassend genoeg een Noorse non, die in een kapel vertelt over haar adoratie van King Crimson. Maar tijdens het toeren komen vooral alle rockumentary-clichés voorbij, van gevulde concertzalen tot bewonderende fans of de eindeloze repetities. Tot dat ene verplichte nummer (21st Century Schizoid Man) de aftiteling inluidt.
In een van de vele zijsporen die Amies inslaat, besteedt hij ook veel aandacht aan het verhaal van het terminaal zieke bandlid Bill Rieflin. Onder andere door hem thuis op te zoeken, schept de film een aangrijpend beeld van diens laatste levensjaar, voordat hij begin 2020 overlijdt. Het dikwijls afdwalen van King Crimson zelf maakt de documentaire echter ook onevenwichtig, waartegen de fragmenten met oud-leden niet op kunnen boksen - en waar in de gastenlijst ook veel namen ontbreken.
King Crimson at 50 bevestigt vooral dat de band nog steeds bestaat - ook al is de zevenzeventigjarige Fripp inmiddels gestopt. Dankzij de kritiek op Fripps handelen vervalt de documentaire niet in een simplistische viering, maar de rijke geschiedenis van King Crimson blijft door deze momentopname onbelicht. Daarnaast informeert de film door alle zijsporen ook nauwelijks over de eindperiode.