Op archiefbeelden zien we de repetities van een Oasis in oprichting. Noel Gallagher was al vanaf zijn tienerjaren druk met muziek bezig en zat in allerlei bandjes. Zijn jongere broer Liam heeft het zingen pas net opgepakt en is een bandje gestart. Nadat Noel bij een optreden kwam kijken, raakte hij onder de indruk van de zangkwaliteiten van Liam en wilde hij dolgraag aansluiten bij de band. Oasis moest nog debuteren met Definitely Maybe, maar nu al vechten de broers Gallagher elkaar de tent uit. Ze vergelijken zich met Kaïn en Abel, het kroost van Adam en Eva dat elkaar naar het leven stond. Ze kunnen niet met en zonder elkaar en dit is tot de dag van vandaag zo gebleven.
De Britse band is in een paar jaar tijd enorm groot geworden. De muziekdocumentaire Supersonic, mede geproduceerd door de Gallaghers, verhaalt over de periode van de eerste twee albums. Oasis brak definitief door met (What's the Story) Morning Glory?, waarop fenomenale tracks als 'Wonderwall', 'Champagne Supernova' en wellicht wel het beste nummer uit hun oeuvre, 'Don't Look Back in Anger' te vinden waren. Er wordt afgetrapt met het moment waarop de band onmogelijk nog groter kon worden, waarna wordt teruggeblikt hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen. Wat volgt is een soap van ruzies, geniale ingevingen, bandleden die de toko verlaten, geruzie met de pers en foute uitspraken. Maar er is gelukkig ook veel aandacht voor de muziek. Wat hieruit duidelijk wordt is dat Oasis Liam en Noel is. Al het andere en alle anderen zijn bijzaak.
Het blijven bijzondere mannetjes, de Gallaghers. Hun enorme ego's steken ze niet onder stoelen en banken. De inmiddels beruchte uitspraak dat 'Oasis groter is dan The Beatles', wat overigens een reactie was op een soortgelijke uitspraak van John Lennon die zijn band groter dan Jezus noemde, wordt ons zelf nog bespaard. Maar Noel, die het meest aan het woord komt, geeft wel aan dat wat hem betreft elke vorm van aandacht goed was, zelfs negatieve aandacht. Documentairemaker Mat Whitecross houdt de fratsen van de Gallaghers in toom door vooral veel muziek en de daarmee gepaard gaande gekte van de roem te laten zien. Vreemd genoeg komt de periode van What's the Story (Morning Glory) er rommelig vanaf. De grote hits komen weliswaar voorbij, maar de totstandkoming ervan lijkt niet zo grondig gedocumenteerd, op wat zinnetjes van 'Don't Look Back In Anger' na.
Moeder Gallagher mag het woord voeren om haar zoons zo nu en dan met beide benen op de grond te zetten. Het zijn ook maar gewone jongens uit een arbeidersgezin in Manchester. Ook het voortdurende gekissebis tussen Noel en Liam domineert niet in overdreven mate. Zelfs als je de twee mannen niet kunt luchten of zien moet je ze nageven dat ze iets onvoorstelbaars op het podium neer weten te zetten. Ze wisten hun egocentrische en ijdele persoonlijkheden tijdens hun concerten flink uit te vergroten. Liam staat er ongeïnteresseerd bij, met zijn hand op zijn rug en met zijn microfoon net een standje te hoog. Hij had hierbij nogal eens de neiging om van het podium af te lopen, zodat Noel de rest van de show vocaal moest afmaken.
Het verhaal van Oasis is zo bijzonder omdat het niet alleen een jongensboek is, maar ook draait om flamboyante persoonlijkheden en onnavolgbare successen. Zelfs als je helemaal niets hebt met Britpop is deze documentaire door de weergaloos visueel krachtige aanpak en de diverse invalshoeken een bioscoopkaartje meer dan waard.