Het is nog maar een paar jaar terug dat de lockdownmaatregelen ook in het anders zo bruisende Parijs voor legere straten zorgde. Boris Lojkine nam de situatie destijds in zich op en zag dat er één ding onveranderd was gebleven: de fietsende voedselkoeriers draaiden nog altijd overuren. De stadsbewoner en regisseur besefte dat hij een onderwerp voor zijn volgende film gevonden had, en het resultaat mag er zijn: op knap genuanceerde wijze sympathiseert L'Histoire de Souleymane met de talrijke arbeidsmigranten die tegen wil en dank optreden als verkeerswaaghalzen.
Het verhaal van Souleymane speelt zich af in het krappe bestek van twee overvolle werkdagen. Het eindpunt van alle inspanningen kondigt zich al vroeg in de film aan: een cruciaal interview bij Ofpra (het Franse bureau voor de rechten van vluchtelingen en statuslozen) moet de geboren Guineeër verzekeren van zijn verlangde verblijfsvergunning. Souleymane krijgt hulp bij het verzinnen van een passende getuigenis, maar de vele details doen hem duizelen. Met moeite heeft hij het geld voor de benodigde papieren bij elkaar kunnen verzamelen.
Breng je je verhaal niet stellig genoeg, dan prikken ze er zo doorheen, krijgt het titelpersonage te horen, maar tijd om voor de spiegel te oefenen is er nauwelijks. In zijn dagelijkse achtbaanrit door de straten van Parijs probeert Souleymane zichzelf en de bestelde thuismaaltijden eerst veilig op elke volgende bestemming te krijgen. Laten de leveranciers hem wachten, dan heeft híj een probleem: kort na het einde van zijn dienst vertrekt er een bus richting de nachtopvang voor die avond, en de chauffeur wacht nooit.
De cameraman die hoofdrolspeler Abou Sangare (gevonden bij een kordate straatcasting) in L'Histoire de Souleymane over de chaotische verkeersaders volgt, moet bij vlagen doodsangsten hebben uitgestaan. De flitsende opnames van de hachelijke bezorgroutes zijn behoorlijk indrukwekkend, en wat dat betreft is Lojkine sowieso in zijn opzet geslaagd: begrip voor het lot van (anderen zoals) Souleymane kan groeien door het onbedwingbare besef dat deze 'droombaan' ongezonde risico's met zich meebrengt. Toch wordt de koerier nog elke dag aangesproken door recent in de stad gearriveerde migranten, die maar wat graag over een eigen bezorgschema zouden beschikken.
Bij een premièrevertoning op Film Fest Gent deed Lojkine de uitspraak dat hij geen politiek drama heeft willen maken. Opmerkelijk, want als deze geestverwant van de gebroeders Dardenne (Tori et Lokita) iets bewerkstelligt, dan is het wel dat hij rigide migratiepolitiek (het verschil tussen een vinkje of een kruisje is voor de hoofdpersoon allesbepalend) countert met een dosis grenzeloze betrokkenheid. Mogelijk bedoelde de regisseur vooral dat hij er niet op uit is om voor moraalrechter te spelen, en inderdaad: op gezette momenten trapt dit betrokken drama niet in de valkuilen waar een gelijkaardige film mogelijk wél in getrapt zou zijn.
Een goed voorbeeld is een scène waarin Souleymane pizza's bezorgt bij twee wijkagenten. Het stel heeft al snel in de smiezen dat hun bezorger niet alles volgens het boekje doet, maar laat hem na een bedankje voor het eten toch gewoon zijn weg vervolgen. Een andere regisseur had de ontmoeting gretig aangewend om xenofobie en racisme binnen het politiekorps aan te kaarten, waardoor je na afloop makkelijker naar een groter kwaad kunt wijzen.
Als Lojkine iémand in de spiegel wil laten kijken, dan is hij dat zelf. Het geeft te denken dat de enige aanwijsbare klootzak in de film, een restauranteigenaar die zijn bezorgers bars op hun plek zet (en zich ook als enige openlijk racistisch uitlaat), precies door de regisseur wordt vertolkt. Dat kan bepaald geen toeval zijn, zeker niet omdat Lojkine zelf aan het scenario werkte. De keuze voor de cameo voelt misplaatst: als het Lojkines bedoeling is om apolitiek te blijven, waarom weerstaat hij dan niet de verleiding om zichzelf als plaatsvervangende zondebok in het verhaal te schrijven?
Veel nadelen hebben zo hun voordeel, en de empathische insteek van de film maakt het gelukkig wel minder storend dat niet alle dramatische elementen even realistisch aandoen. "De telefoonbatterij van Souleymane gaat wel erg lang mee", grapte een bezoeker afgelopen najaar in het bijzijn van Lojkine. De hoeveelheid tegenslagen die de fietskoerier te verduren krijgt is bovendien bovengemiddeld: alsof het nog niet genoeg is dat hij schulden maakt, bijna fataal verongelukt en na een lange dag de bus mist, krijgt hij ook nog eens bericht dat de liefde van zijn leven de stekker eruit trekt.
De gehaaste opmaat naar het onvermijdelijke interview mondt uit in een langgerekt, ontwapenend gesprek met een atypisch optredende medewerkster. Zou Souleymane in werkelijkheid op zoveel begrip aan het loket kunnen rekenen, of moeten we de sterke gastverschijning van Nina Meurisse (de hoofdrolspeelster van Lojkines vorige film Camille) vooral opvatten als een handreiking naar een minder klinische bureaucratie? De politieke ervaring van alledag doet het laatste vermoeden.