De Zuid-Koreaanse cineast Bong Joon-ho volgt zijn meesterwerk Parasite op met lichter en minder gelaagd kijkvoer. Mickey 17 is een sciencefictionkomedie die qua toon meer in het verlengde ligt van Okja en gelijkaardige satirische ingrediënten bevat als Snowpiercer. Het geheel heeft echter nergens de dramatiek van die laatste film, de emotionele impact van The Host of de unieke verrassende wendingen van Mother. Maar niet getreurd, Mickey 17 is zeer vermakelijke popcorncinema met een paar leuke ideeën.
De nieuwe Bong Joon-ho lijkt wel een melange van Moon van Duncan Jones, Multiplicity van Harold Ramis en Starship Troopers van Paul Verhoeven. Het verhaal kwam uit de koker van de Amerikaanse schrijver-natuurkundige Edward Ashton. Protagonist is Mickey Barnes, een niet al te snuggere loser die tekende om het weinig aantrekkelijke beroep van Expendable uit te oefenen. Dat betekent dat hij inzetbaar is voor de meest gevaarlijke jobs of experimenten met meestal dodelijke afloop. Sterft Mickey, dan print de Replicator hem opnieuw uit, met behoud van herinneringen.
Wanneer Mickey met een ploeg van kolonisten onder leiding van Kenneth Marshall en zijn manipulerende vrouw Gwendolyn naar de ijsplaneet Nifelheim wordt gezonden, loopt er iets mis. Mickey, die intussen aan zijn zeventiende leven toe is, belandt in een kloof en wordt afgeschreven. Hij weet echter te overleven, keert terug naar zijn basis en botst op Mickey 18. Dat is een ernstig probleem, want Multiples zijn volgens het Marshall-regime verschrikkingen en mogen niet in leven blijven.
Verhalen over gekloonde mensen blijven fascineren, vooral wanneer ze elkaar/zichzelf tegenkomen. Bong doet er helaas iets te weinig mee. Mickey 17 blijkt wel een iets andere persoonlijkheid te hebben dan Mickey 18, maar hun conflict wordt nooit uitgediept. Zodra Bong de mogelijkheid krijgt om de filosofische implicaties van ontdubbelen en gespletenheid verder te verkennen, geeft hij voorrang aan de verfoeilijke kolonisatiepolitiek van Marshall. Ook die thematiek wordt echter eerder aangeraakt dan uitgewerkt.
Bongs kritiek op het neofascisme, die ook aan bod kwam in The Host en Snowpiercer, krijgt hier het niveau van een cartooneske komedie. De ultra-narcistische Kenneth Marshall, die zich graag bejubeld ziet in zijn religieuze theatershow, is overduidelijk een genenmix van Elon Musk en Donald Trump, maar dan geboetseerd voor Sesamstraat. Er gaat honderd keer meer dreiging uit van de sinistere Wilford en rechterhand Mason in Snowpiercer dan van Marshall en Gwendolyn. Toegegeven, het is moeilijk om menselijkheid te stoppen in bad guys die extreem idioot en karikaturaal zijn, zelfs als ze dat in werkelijkheid ook zijn.
Bong heeft met al zijn vroegere werk de lat zo hoog gelegd, dat het moeilijk wordt om Mickey 17 als een van zijn grote films te beschouwen. Knap gemaakt? Ja. Entertaining? Zeer zeker. Geestig? Meestal. Origineel? Deels. Interessant? Af en toe. De film stipt actuele thema's aan en verwerkt ze tot bijna Spielbergiaans popcornvertier, maar bedelft ze eveneens onder oppervlakkigheid en onnozel gedoe. Wat dat laatste betreft: de Creepers, de ronduit belachelijke insectachtige bewoners van Nifelheim, lijken wel geschapen door een ongeïnspireerde Jim Henson. De wezens zijn moeilijk te verzoenen met de maker van het superieure The Host.