Grace Mulligan, haar vader en zijn gangsters hebben Dogville ontredderd achtergelaten en trekken zuidwaarts, een stippellijn-spoor trekkend door de schematisch weergegeven landkaart van Amerika. Ze stoppen bij een afgelegen plantage, waar men zojuist een neger aan het hek heeft gebonden zodat zijn blanke meesteres hem er met de zweep van langs kan geven. Welkom in Manderlay, het tweede deel van Lars von Triers bijtende trilogie USA Land of Opportunities. Wie Dogville heeft bezocht, zal de schaars belichte soundstage met strategisch geplaatste halve decorstukken en de honingzoete ironie in John Hurts voice-over direct associëren met fraaie zaken als manipulatie, huichelarij, zelfbedrog en verraad. En terecht. In Manderlay gaat Von Trier vrolijk door met het fileren van wat hij ziet als de onvolwassen moraal van de Verenigde Staten, die zo gevaarlijk is omdat zij gepaard gaat met een feitelijk onbegrensde macht. Grace Mulligan is, meer nog dan in Dogville, de belichaming van die moraal, en ook in dit deel zal ze gedwongen worden haar morele tekortkomingen onder ogen te zien.
In Manderlay, zo leren Grace en haar vader, viert de slavernij zeventig jaar na haar afschaffing nog steeds hoogtij. Mam (Lauren Bacall) en haar familie voeren een strak regime over een groep zwarten, die met onzichtbare boeien aan het landgoed geketend lijken. Hun probleem zegt Graces vader, die voorstelt verder te rijden. Maar voor Grace is doorrijden geen optie: zij moet en zal Vrijheid en Democratie brengen waar nu Onderdrukking heerst. Ze weet haar vader, die wel beter weet dan zijn vingers hier aan te branden, te overreden haar een paar van zijn mannetjes te lenen. Met hun gewapende assistentie zal Grace Manderlay omtoveren tot een democratie, de negers emanciperen en de blanken een lesje in respect bijbrengen. Dit betekent heropvoeding vanaf de basis, want de slavernij zit diepgeworteld in de psyche van de negers. Hun hele leven is bepaald volgens het geheime handboek dat Mam onder haar matras bewaarde en waarin zij worden onderverdeeld in psychologische categorieën, zoals de Trotse Nikker, de Vleiende Nikker en de Pratende Nikker. Voor iedere categorie bestaat een beproefde methode om hem onder de duim te houden; Grace ziet het boek als een onverdraaglijk instrument van racisme en vernedering.
Met de hulp van haar gangsters en de bedachtzame Wilhelm (Danny Glover) neemt Grace kordaat de touwtjes in handen, om ze daarna uiteraard zo snel mogelijk over te dragen aan de ex-slaven. Die zullen Manderlay voortaan op democratische wijze bestieren; over alles zal in een wekelijkse vergadering worden gestemd. Maar slavernij eindigt niet zomaar wanneer zij wordt afgeschaft, zo luidt de les van Von Trier. Niet alleen de negers zijn nog te gewend aan het leven als slaaf, ook Grace zelf is niet verschoond van racistische stereotiepen, getuige haar primitieve seksuele fantasieën waarin zij genomen wordt door de nobele wilde Timothy (a Proudly Nigger). Bovendien bijkt er een onthutsende, maar volmaakt logische reden te bestaan voor het handhaven van de slavernij op Manderlay. Grace lijkt haar lesje na Dogville nog niet te hebben geleerd: ook nu overschat zij schromelijk haar eigen inzicht en mate van verlichting. Opnieuw zal haar naïviteit iedereen duur komen te staan en zal zij, geconfronteerd met haar schaamte, in blinde razernij ontsteken.
In Manderlay staan niet plaats en handeling centraal; vandaar dat Von Trier aan een soundstage met wat op de vloer gekalkte omschrijvingen en enkele rekwisieten genoeg heeft. Ook draait de film niet per se om de personages; het maakt dus in beginsel weinig uit of Grace Mulligan gespeeld wordt door Nicole Kidman of door Bryce Dallas Howard. De USA-trilogie gaat over ideeën en ideologieën, en over de gedachte dat de VS, puberaal als het land is, in ideologisch opzicht een buitenproportioneel groot stempel op de wereld heeft gedrukt. Manderlay betoogt dat het Amerikaanse idee van democratie op de ruggen van zwarte slaven is gebouwd, zoals Danny Glover het omschreef. De uit het post-slavernij tijdperk stammende fotos bij de aftiteling (wederom begeleid door Bowies Young Americans) waarop blanken lachend poseren naast de verkoolde lijken van gelynchte negers, vormen een wrange onderstreping van dat betoog.
Als Manderlay alleen maar een droge, moralistische geschiedenisles was, zou de film een uitputtende zit zijn, ook al is hij veertig minuten korter dan Dogville. Maar Lars von Trier is naast een moralist ook een goed verteller; hij ontvouwt het raadsel van Manderlay en de dwaling van Grace op een manier die je net zoals Dogville van begin tot eind aan je stoel gekluisterd houdt. De ideeën in deze film worden je langs poëtische weg aangereikt, via de afgewogen bewoordingen waarmee John Hurt het commentaar levert bijvoorbeeld. Of via het krachtige, archetypische beeld van de zwarte dekhengst die zijn blanke meesteres verkracht. Hierdoor vallen ze niet zwaar op de maag, maar blijven ze wel nog dagenlang in je hoofd rondspoken. Deel twee van Von Triers USA-trilogie is wederom een film die zich niet zomaar laat wegwuiven; van het sluitstuk, Wasington, mogen we straks hetzelfde verwachten.