Deze nieuwe film van enfant terrible Ulrich Siedl hakt er stevig in. De eigenzinnige filmmaker ging tijdens de draaiperiode grotendeels op goed geluk op stap en nam zijn acteurs mee naar bordelen en drugspanden in het Oostblok. Daar liet hij ze grotendeels geïmproviseerd werk doen. Er zijn maar bar weinig films die het doel heiligen de kijker op genadeloze wijze misselijk te maken, maar Import/Export verheft het tot een kunst. Ondanks de extreem bittere nasmaak moet het de filmmaker nagegeven worden dat hij alsnog een relevante bijdrage weet te leveren aan de migratieproblematiek.
Import/export gaat over een verpleegster uit Oekraïne, die haar geld verdient in een deprimerend ziekenhuis, en een Oostenrijkse beveiligingsbeambte die louche zaken doet. Waar Seidl niet in slaagt is een duidelijke boodschap, iets wat een wezenlijk onderdeel had moeten zijn van de film. Hij toont op documentaireachtige wijze de gruwelijke gang van zaken in zowel de prostitutie als de ouderenzorg, maar schiet te vaak zijn doel voorbij door de (te) grimmige enscenering. Het resultaat? De kijker verlaat misselijk de zaal en zodoende is de film uiteindelijk te veel een horrorverhaal en te weinig een indringende aanklacht. Seidl schopt eigenlijk alleen maar open deuren open, en dat riekt naar exploitatie. Een jammerlijk effect wat verkomen had kunnen worden door een wat afgebakender plot. Toch biedt de film wel de nodige stof voor discussie, en dus verdient Seidl desalniettemin wat lof.