In een handjevol actiefilms uit de jaren negentig zagen we de door Bruce Willis gespeelde held geïntroduceerd worden terwijl hij uit zijn bed kwam. Vaak met een kater, meestal ongeschoren, maar in praktisch alle gevallen direct zoekend naar drank en/of sigaretten. Hoe zwaar de uitdagingen voor Willis in de rest van de film ook zouden worden, opstaan was altijd zijn grootste beproeving. Red (met afstand de dufste filmtitel van het jaar) opent ook met een ontwakende Bruce Willis, wat hoop biedt voor een vlotte, met cynische humor doorspekte actiekomedie zoals die tegenwoordig te weinig gemaakt worden. Maar anno 2010 zou inmiddels iedereen wel moeten weten dat Willis gevoel voor humor lijkt te zijn verdwenen met zijn haren. Willis slaat een paar ochtendpillen achterover en begint uiterst clean aan de film.
De door Willis gespeelde Frank Moses was ooit een van de beste CIA-agenten, verantwoordelijk voor talloze bloedige missies met veel gruwelijke kills. Nu hij echter gepensioneerd is en gevestigd in een saaie buitenwijk, is zijn leven stukken minder spannend. Het enige lichtpuntje in Moses leven is het regelmatige telefonische contact met de dame die zijn pensioen regelt, voor wie hij een stille liefde koestert. Wanneer zijn voormalige werkgever een mislukte moordaanslag pleegt op Moses, slaat hij op de vlucht met telefoondame Sarah (puur aanwezig voor een sporadische grap en geforceerde romantiek; zeg maar de Cameron Diaz-rol uit Knight and Day) en klopt aan bij enkele eveneens gepensioneerde ex-collegas voor hulp.
Deze worden gespeeld door steracteurs Morgan Freeman, John Malkovich en Helen Mirren. Over Freeman kunnen we kort zijn: die krijgt gewoonweg nauwelijks wat te doen. Malkovich ontpopt zich vanaf zijn introductie in de rol van volkomen paranoïde nutball tot een ware scènesteler, maar naarmate de film vordert wordt zijn rol steeds kleiner en flauwer. Als na een erg late introductie Helen Mirren zich bij het clubje voegt, lijkt de echte ster van de film te zijn opgestaan. Dat idee blijkt echter van korte duur. Want hoe leuk het ook is om Mirren eens in een actiefilm te zien, steunt haar rol op niets anders dan de premisse Helen Mirren met een machinegeweer. Mirrens personage heeft niets om het lijf en het lijkt erop dat men er maar gewoon vanuit is gegaan dat haar status als actrice de duffe teksten wel cool zou maken.
Niet iedereen komt ongeschonden uit de strijd, wat soms het idee geeft dat Red een moderne variant van The Wild Bunch probeert te zijn (wat overigens niet lukt); een idee dat mogelijk de aanwezigheid van de 93-jarige Ernest Borgnine verklaart. Deze krasse knar laat in een tweetal korte scènes zien dat hij het acteren nog niet verleerd is, maar net als bij de rest is ook zijn rol vol van zelfbewustheid. Ook hier zien we een acteur in plaats van een personage. Opvallend genoeg is Karl Urban als de CIA-agent die Moses en zijn vrienden constant op de hielden zit, eigenlijk de enige die nog iets van zijn rol weet te maken. Voor Willis is in ieder geval duidelijk dat hij eens hard op zoek moet gaan naar een script waarin zijn gevoel voor humor eindelijk weer eens kan worden aangesproken.
Als actiekomedie wil Red maar nauwelijks overtuigen. Er is een hardnekkig gebrek aan goede oneliners en de humor lijkt er eveneens bij ingeschoten. Op het gebied van actie doet de film het best aardig maar eigenlijk stijgt deze geen moment boven de middelmaat uit. Tel daarbij op dat het met de dialogen slechts twee kanten op kan (ofwel plotgerelateerd, ofwel melancholisch gebabbel), dat sommige teksten buitengewoon belachelijk zijn (iemand You shot me, laten zeggen tegen de persoon die zojuist de trekker heeft overgehaald, werkt alleen in een Austin Powers-film) en dat wat in eerste instantie nog een aardig opzetje leek uiteindelijk uitmondt in een dertien-in-een-dozijn typisch CIA-samenzweringsplotje. Ondanks zijn veelbelovende cast is Red simpelweg een gemiste kans.