Het begint allemaal met vader Jeffrey, die een meer dan slechte dag heeft en onder andere zijn vrouw vermoordt. Hij slaat op de vlucht en neemt zijn twee dochters mee. Jarenlang zijn ze spoorloos, maar Jeffreys broer Lucas weigert de zoektocht te staken. Als zijn nichtjes Victoria en Lilly eindelijk gevonden worden in een huisje in het bos, nemen Lucas en zijn vriendin Annabelle de zorg voor de kinderen op zich. Maar hoe hebben de twee kleine meisjes zo lang alleen kunnen overleven?
De film is gebaseerd op de korte film Mamá uit 2008 die Andrés Muschietti samen met zijn zus Barbara maakte. Met deze korte film wisten de makers de aandacht te trekken van Guillermo del Toro. Del Toro vond een moederfiguur als uitgangspunt voor een horrorfilm een briljante vondst en samen besloten ze een lange versie te maken. De herkenbaarheid van het verhaal zit hem in de moeder-kindrelatie. De afhankelijkheid van een jong kind en zijn of haar loyaliteit richting het moederfiguur. Daartegenover de onvoorwaardelijke liefde van een moeder voor haar kind en de beschermingsdrang die als oerinstinct zit ingebakken. Juist deze herkenbaarheid, die als basis voor het handelen in de film dient, maakt dat het verhaal geloofwaardig en goed in elkaar zit. Tegelijkertijd krijgt het personage Mama daardoor ook een soort van ziel en is het moeilijk om geen sympathie voor haar te kweken.
Dit maakt de film echter niet minder angstaanjagend. Alleen al de fascinerende titelsequentie bezorgt koude rillingen. Aan de hand van tekeningen gemaakt door de meisjes, die elke psycholoog flink zouden doen fronsen, lichten de makers in de titelsequentie een tipje van de sluier op van wat zich in het bos heeft afgespeeld al die jaren. Mama moet het als horrorfilm dan ook hebben van zulke lugubere suggestiviteit en het welbekende schrikeffect, want heel bloederig of ronduit smerig is deze horrorfilm niet.
Wat dan weer jammer is, is de enorm slechte visuele uitwerking van het personage Mama. Vaag in beeld ziet ze er mede door de gebroken houding nog best griezelig uit, maar vol in beeld spat de nepheid ervan af. Daarmee wordt het hele horroreffect meteen weer tenietgedaan. Verrassend, aangezien de betrokkenheid van Guillermo del Toro en zijn topteam, dat tevens werkte aan onder andere Pans Labyrinth. Ook het geluid dat Mama soms maakt, een soort van reutelende ademhaling in het Engels ook wel bekend als death rattle - lijkt teveel op het geluid dat we kennen uit The Grudge en getuigt daarmee niet van originaliteit.
Gelukkig is het acteerwerk wel van de bovenste plank. Nikolaj Coster-Waldau speelt zowel de rol van Jeffrey als zijn broer Lucas. Hij zet, ondanks de uiterlijke gelijkenis, zo overtuigend twee verschillende personages neer, dat het toch enkele seconden duurt voor het kwartje valt dat de twee rollen door dezelfde acteur worden gespeeld. Jessica Chastain is met haar diep donkere look bijna onherkenbaar. Ze weet de transformatie van vrijgevochten rockchick tot zorgzame surrogaatmoeder overtuigend en perfect gedoseerd neer te zetten. Van de twee kinderen steelt Isabelle Nélisse de show. Zo smakelijk heb je nog nooit iemand op een mot zien kauwen. Als ze een Oscar gaven voor meest creepy kind dan ging zij er met de buit vandoor.
Al met al is Mama geen topper binnen het horrorgenre. Voornamelijk door de futiele visuele uitwerking van het titelpersonage, die toch eigenlijk voor de horror had moeten zorgen. Maar wie genoegen neemt met lugubere suggestiviteit, het welbekende schrikeffect en een meer dan capabele cast zal toch enigszins bevredigd de zaal weer verlaten.