De Britse acteurspopulatie wordt mooi en bovenal natuurlijk oud. De doorgaans nuchtere instelling van de acteurs en actrices houdt ze ver van de botox en facelifts. Grootheden als Emma Thompson, Rachel Weisz en Kate Winslet hebben zelfs het verbond gesloten nooit aan zichzelf te laten sleutelen. In Hollywood ben je doorgaans afgeschreven als je Sarah hebt gezien en geen verjongingskuur hebt ondergaan, tenzij je Meryl Streep heet. De Britse dames hebben er lak aan. Helen Mirren, Maggie Smith en Judie Dench zitten niet bepaald verlegen om werk. Ze zijn in de herfst van hun leven nog prachtig en bonken nog steeds van het talent. Voor hun mannelijke collegas geldt eigenlijk hetzelfde. Net als bij wijn rijpen ze met de jaren. Britse iconen in je film stoppen is nooit een slecht plan, vooral niet als je Dustin Hoffman heet en op je vijfenzeventigste nog even je regiedebuut maakt.
In de openingsscène zetten de bejaarde bewoners van Beecham House met elkaar het bekende Libiamo uit Verdis opera La Traviata in. De camera zweeft door het tehuis, waar het door de vele egos en hun artistieke wedijveren nooit een saaie boel is. Elk jaar houden de oud-musici die het bejaardentehuis bevolken een benefietconcert ter ere van de geboortedag van Verdi. Dit jaar hang er wel heel veel vanaf, omdat Beecham House wordt bedreigd met sluiting. De komst van operadiva Jean Horton zou wel eens enorm kunnen helpen om de benodigde ponden binnen te harken. Jean houdt zich liever afzijdig van de rest en is niet van plan om het fameuze zangkwartet van weleer met haar voormalige collegas te doen herleven. Bovendien heeft Jean ook nog wat uit te vechten met haar ex Reginald, die sinds een kort huwelijk decennia geleden moet leven met een gebroken hart.
Toegeven: de imposante cast van Hoffmans Quartet doet eigenlijk al het halve werk en bezorgt deze charmante komedie een enorme aantrekkingskracht. Op papier ziet het er goed uit en ondanks de gevaren en de dreigende teleurstelling die dit met zich meebrengt, valt de uitwerking allesbehalve tegen. Het is opvallend hoe de Amerikaanse debutant zon typisch Britse film heeft weten af te leveren. Dit komt niet alleen op het conto van de cast, maar is ook te danken aan het oorspronkelijke toneelstuk van Ronald Harwood, een Zuid-Afrikaan die in zijn late tienerjaren naar Londen verhuisde en ook het filmscenario schreef. Maar Hoffman levert wel degelijk ook zijn bijdrage. Als een debutant die de kneepjes van het acteervlak kent, heeft hij zich bescheiden opgesteld. Met Quartet haalt hij geen rare capriolen uit en legt hij de focus volledig op zijn acteurs.
Door de innemende vertolkingen worden de oneffenheden die Quartet heeft feilloos weggepoetst. Zo is de verhaalboog klassiek en zelfs grotendeels voorspelbaar en een tikkeltje afgezaagd. Ook de archetypische personages verdienen niet de originaliteitsprijs. De rollen worden echter zo smakelijk en met veel finesse ingevuld dat deze clichés nooit storend worden. Bill Connolly speelt de gevatte grapjas van het stel die met zijn puberale gedrag het jonge vrouwelijke personeel van Beecham House voortdurend plaagt. Michael Gambon werpt zich op als de leider van het clubje die niet al te veel tegenspraak duldt. Pauline Collins is op haar beurt het muurbloempje Cissy dat zich veel te onderdanig naar Jean opstelt en op een gegeven moment door haar te bescheiden houding zelfs in het ziekenhuis belandt.
De mooiste scènes worden echter gespeeld door Maggie Smith en Tom Courtenay. Ze spelen twee geknakte zielen die elkaar met uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige gevoelens hebben moeten loslaten. Hun hereniging is weerbarstig en met invoelbare emotie doorspekt, ook al zijn aanvankelijk enkel de contouren van hun verleden duidelijk. Smith is een diva die het applaus van haar medebewoners bij haar komst in het tehuis graag in ontvangst neemt, maar in feite is ze net zo kwetsbaar. Quartet is zon typisch fijn, Brits feelgooddrama waar je er niet genoeg van kunt zien. De aftiteling, waarbij duidelijk wordt dat veel van de bijrollen door echte klassieke musici worden gespeeld, is een prachtig eerbetoon aan een uitdunnende beroepsgroep met ongekende allure.