You're Next
Recensie

You're Next (2011)

Het uitgangspunt van deze horror is schaamteloos cliché, maar regisseur Adam Wingard weet er vermakelijke draaien aan te geven.

in Recensies
Leestijd: 2 min 26 sec
Regie: Adam Wingard | Cast: Sharni Vinson (Erin), Nicholas Tucci (Felix), Wendy Glenn (Zee), AJ Bowen (Crispian), e.a. | Speelduur: 95 minuten | Jaar: 2011

De horrorfilm You’re Next kreeg een première op het filmfestival van Toronto, waar hij door het publiek genomineerd werd in de Midnight Madness-sectie. Een goed teken zou je zeggen, ware het niet dat dit inmiddels alweer twee jaar geleden is en de film hier nu pas wordt uitgebracht. Dat het zo lang heeft geduurd tot de nieuwe film van Adam Wingard (geliefd onder liefhebbers vanwege de cultfilm Pop Skull) een Nederlandse release kreeg, zou een slecht teken kunnen zijn. En toch blijkt de film meer dan de moeite waard.

Aanvankelijk lijken de vooroordelen nog bevestigd te worden. Na de gewelddadige openingsscène wordt een familie geïntroduceerd die voor het weekend een afgelegen huis betrekt. Tenenkrommend wordt het haast, de overkill aan onheilspellende muziek en het clichématig geschreven scenario. Weer zo’n zouteloze film waar een groep mensen één voor één over de kling wordt gejaagd. Maar wanneer kort daarna tijdens het familiediner de hel losbarst, blijkt deze horror steeds beter te worden.

You’re Next blijft vaak gevaarlijk dicht langs de gebaande paden schuren, maar Wingard weet daar steeds net genoeg van af te wijken om voor verrassingen te zorgen. Dat doet hij niet zo inventief als Drew Goddard dat vorig jaar deed met The Cabin in the Woods, maar desalniettemin is het knap dat hij binnen dit genre en dit hopeloos achterhaalde gegeven toch een vermakelijke en energieke film heeft weten te maken.

Tijdens de eerste helft is het vooral toekijken hoe de familie wordt uitgedund door een groep gemaskerde indringers. En zelfs met die premisse blijkt You’re Next al verrassend uit te pakken. Dat ligt niet aan het scenario, zoals dat meer het geval was bij Goddards film, maar aan de manier waarop Wingard in zijn stijl tegen conventies in gaat. Waar hij in het begin zijn muziekdepartement nog overuren laat maken om krampachtig een onheilspellende sfeer neer te zetten, is er op latere momenten juist nauwelijks meer sprake van een spanningsopbouw. Vergelijkbaar met Sam Raimi’s Drag Me To Hell worden de sequenties waarin je juist even een rustpunt zou kunnen verwachten, gebruikt om de kijker op het verkeerde been te zetten.

Halverwege moet er gas worden teruggenomen, wanneer een aantal personages anders in elkaar blijkt te steken dan ze zich voordeden. Uiteindelijk is dat dan de opmaat voor een bloederig hakfeest met een paar sterke sequenties, waarin Wingard met een fijne synthesizersoundtrack knipoogt naar horrors uit de jaren tachtig.

Het zijn dat soort momenten waaruit blijkt dat het hier niet gaat om de zoveelste suffe horror. Aan de ene kant blijft Wingard net iets te veilig binnen de gebruikelijke setting, maar aan de andere kant weet hij daar regelmatig toch ook kleine draaien aan te geven. Een topregisseur is hij misschien nog niet, maar potentie zit er zeker in.