The Look of Love vertelt het waargebeurde verhaal van Paul Raymond, de Engelsman die zijn fortuin maakte met stripclubs en naaktshows en schatrijk werd door het uitgeven van pornoblaadjes en de handel in onroerend goed. De film verleent inkijkjes in zijn privé- en zakenleven en schetst zijn hoogte- en zijn dieptepunten.
The Look of Love is de nieuwste film van de veelgeprezen regisseur Michael Winterbottom. Winterbottom won verschillende prijzen met zijn films en staat bekend om zijn productiviteit en realistische aanpak. Winterbottom werkt vaak samen met dezelfde acteurs: zo is The Look of Love al de vierde samenwerking tussen Winterbottom en acteur Steve Coogan sinds 24 Hour Party People uit 2002. Ook wordt Winterbottom vaak geprezen om zijn veelzijdigheid: hij maakt films in alle verschillende genres, van sciencefiction tot western. En met The Look of Love waagt hij zich nu dus aan de biopic.
Steve Coogan voert een grote cast van met name Britse karakteracteurs aan. Wie bekend is met Britse televisie ziet ook in bijrolletjes een hoop bekende gezichten voorbijkomen, van Stephen Fry tot Simon Bird van The Inbetweeners. Met het acteerwerk zit het dan ook wel snor. Coogan is indrukwekkend als Paul Raymond, Imogen Poots weet de gevoelige snaar te raken als zijn dochter Debbie en Tamsin Egerton heeft een magnetische uitstraling als Paul Raymonds minnares en naaktmodel Fiona Richmond. Ook dik in orde zijn de aankleding en de decors: de jaren zeventig en tachtig worden zeer overtuigend tot leven gebracht en de nachtclubs en slaapkamers zien er precies zo uit zoals je zou verwachten in deze wereld: vol spiegels, tapijten en kingsize bedden.
De film geeft een mooi beeld van de seksindustrie. Dit is een wereld waarin een negatieve recensie van een van Raymonds shows, waarin de schrijver klaagt over niet-functioneel naakt, alleen maar leidt tot uitverkochte zalen, en zinnen als dolphins pulling knickers of girls, what's not to like? bloedserieus worden uitgesproken. Maar het is ook een harde wereld, en harde werelden worden vaak geregeerd door weinig sympathieke mensen. Paul Raymond valt daar ook onder. Dit is een man die zijn vrouw en dochter verlaat zodra de knappe en charismatische Fiona voorbijkomt, die zijn zoon uit een eerdere relatie nauwelijks een blik waardig gunt en de drugsproblemen van zijn dochter Debbie negeert. Het is daarom moeilijk om als kijker mee te leven met Raymond. Voor Debbie krijgen we wél sympathie: ze is een tragisch figuur die haar vader onvoorwaardelijk adoreert maar wordt meegesleurd in de wereld van feesten en drugs die hem omringt, met alle nare gevolgen van dien.
Een ander euvel van de film is een bekend probleem van biopics; er is eigenlijk teveel verhaal voor de speelduur van 101 minuten. Dat het lastig is om een film over iemands leven te maken en daarbij maar op één specifieke periode of op één aspect te focussen, is begrijpelijk. Maar het nadeel van een film over een langere tijdsperiode is wel dat die film een aaneenrijging van losse fragmenten wordt, en dat is hier niet anders.
Winterbottom lijkt te worstelen om de juiste toon voor de film te vinden: soms voelt de film bijna aan als satire, om even later weer om te slaan richting drama. Die wisselvalligheid uit zich op vele manieren. De film is vaak boeiend en grappig, vooral in het begin van de film als Raymond bezig is zijn imperium op te bouwen. Maar net zo vaak is het moeilijk geïnteresseerd te blijven in de weinig sympathieke personages en de eindeloze stoet van feesten en vrijpartijen. Maar misschien is het wel passend dat net als Paul Raymonds leven deze biopic er één met vele ups en downs is.