Als het aankomt op het weergeven van een crimineel milieu is Martin Scorsese een van de beste filmmakers. Denk aan de klassiekers Goodfellas en Casino, films die de louche wereld in al zijn facetten vingen; vuil en duister, maar ook charmant, aantrekkelijk en soms geestig. De inmiddels eenenzeventigjarige regisseur staat nog steeds garant voor hoge kwaliteit, in allerlei genres, maar het is tegenwoordig wel meer plotgedreven. Neem de gangsterthriller The Departed uit 2006, zeker geen slechte film, maar vanwege de vele verwikkelingen was er minder ruimte om de onderwereld zo treffend te vangen als de twee bovengenoemde maffiafilms. Met The Wolf of Wall Street grijpt Scorsese weer terug op zijn eerdere aanpak, waarmee je zou kunnen stellen dat hij een trilogie heeft afgerond.
Net als bij Goodfellas en Casino neemt de regisseur ruim de tijd om te tonen hoe een crimineel zich omhoog werkt en een schijnbaar perfect leven voor zichzelf creëert, waar natuurlijk in de loop van tijd steeds meer barsten in komen. Drie uur duurt The Wolf of Wall Street, waarin slechts af en toe moeite wordt gedaan om een plot op gang te brengen. Dat klinkt behoorlijk uitgesponnen, maar je krijgt geen moment de tijd om je te vervelen.
Knap is hoe Scorsese het bestaan van een geslepen beurshandelaar (Leonardo DiCaprio op zn best) met zo veel energie en afwisseling weet neer te zetten, terwijl het in feite niet veel meer is dan buitensporig feesten en mensen oplichten. Met alle woeste stijlmiddelen die Scorsese uit de kast trekt en de hilarische, pijlsnelle dialogen van Terence Winter (The Sopranos) houdt de film een razend tempo aan.
Sommige critici in de Verenigde Staten bestempelden de film als een verheerlijking van leven in excessen, maar uiteindelijk is The Wolf of Wall Street eerder het tegenovergestelde. Het is een satire die via de extreem onbeschaamde, exorbitante manier van leven juist de betekenisloosheid ervan laat zien. Hoofdpersoon Jordan Belfort (de film werd op de biografie van een bestaand persoon gebaseerd) is de 'self-made man' die Amerikanen graag willen zien of zijn, maar zo ver doorgeslagen in welvaart dat het zowel komisch als tragisch wordt.
Scorsese schakelt moeiteloos tussen die humor en ernst. De eerste helft sluimert het drama op de achtergrond, maar geleidelijk aan wint het terrein. Aanvankelijk nog op een kluchtige manier, zoals wanneer Belfort - die net grote hoeveelheden verlammende drugs tot zich heeft genomen - te horen krijgt dat hij in de gaten wordt gehouden en zo snel mogelijk thuis moet zien te komen. Slapstick en suspense samengebracht in één geweldige scène.
The Wolf of Wall Street is vele malen grappiger dan Goodfellas en Casino, maar bereikt uiteindelijk wel hetzelfde eindstation. Het draait om een crimineel die denkt een onschendbaar droomleven te leiden, maar er vervolgens steeds meer achter komt dat de werkelijkheid hem begint in te halen. Het is een verademing dat Scorsese weer de tijd heeft genomen om niet alleen dat verhaal te vertellen, maar ook om het in zo veel mogelijk details (let bijvoorbeeld ook op heerlijke bijrollen van Matthew McConaughey en Rob Reiner) aan de kijker te presenteren. Drie uur klinkt misschien lang, maar hij had best nog even mogen doorgaan.