Clichés zijn meestal waar. Het vervelende eraan is dat hoe vaker je ze hoort, hoe minder indruk ze maken. Neem nou hét cliché over bomen. Ze zijn de longen van de planeet. Als je ze kapt, ontneem je Moeder Aarde en al haar bewoners letterlijk de adem. Hoe belangrijk het hoge groen in de regenwouden ook moge zijn, het weerhoudt de mens er niet van om hele voetbalvelden per dag te kappen. Natuurorganisaties zijn roependen in de door massale kap ontstane woestijn. Moeten er eerst hele volks- en boomstammen stikken voor we ons realiseren dat we de bomen hard nodig hebben? Het is nu eenmaal een cliché en daar luisteren steeds minder mensen naar. Dan maar een andere aanpak.
In de Franse natuurdocu Once Upon a Forest komt wel degelijk de ellende van ontbossing voorbij, maar er wordt een positievere draai aan gegeven. In plaats van ons te vermoeien met de stichtelijke en ecologische boodschap van natuurbehoud die we zo onderhand wel kennen, maar waar we blijkbaar ons nog veel te weinig aantrekken, wordt de kracht van de natuur benadrukt. Want hoe herstelt de natuur zich als de mens haar eindelijk eens met rust laat? Het kost ruim zeven eeuwen voor een stuk regenwoud zich in de oorspronkelijke indrukwekkende staat herstelt. Met kleurrijke animaties, geprojecteerd op een stuk bos, wordt uit de doeken gedaan in welke fasen dit proces geschiedt. Het maakt het ontzag voor de natuur alleen maar groter.
Centraal staat een tekenaar die zichzelf naar de hoogste boomtoppen van Afrika hijst om daar de vegetatie op papier vast te leggen. Het is verfrissend dat de maker van deze documentaire, Luc Jacquet die bijna tien jaar geleden verantwoordelijk was voor bioscoophit March of the Penguins, zich niet in onmogelijke bochten wringt om er weer een aansprekend en makkelijk verteerbaar verhaaltje van te maken. Er zit wel degelijk een narratieve opbouw in Once Upon a Forest, maar we worden niet vermoeid met allerlei creatief ingestoken interpretaties die er misschien wel helemaal niet zijn. Dit laatste is trouwens een uit de klauwen gelopen trend waarvoor Jacquet mede verantwoordelijk gehouden mag worden.
Met Once Upon a Forest weet Jacquet er in tegenstelling tot bij zijn pinguïns niet helemaal de lijn in te houden. Zo wordt een op zich interessante uitwijding over de evolutionaire verdedigingsmechanismen van de passiebloem tegen natuurlijke vijanden gepresenteerd in een veel te lang intermezzo. Als de rode draad weer wordt hervat, is het als kijker lastig deze weer klakkeloos op te pakken. Jacquets docu wordt in ons land ingesproken door Midas Dekkers. De markante bioloog weet met veel passie het verhaal over te brengen. De natuurdocu is hot, getuige het succes van onze eigen De Nieuwe Wildernis. Ze zijn tegenwoordig op te delen in twee categorieën: de documentaires die met veel technisch vernuft gefilmd zijn en de documentaires met een aansprekend verhaaltje. Jacquets lofrede op het bos is een aardige poging om beide disciplines te verenigen.