Het idee van Sylvester Stallone om een bataljon uitgerangeerde actiehelden met hun uitgeleefde koppen en artrose weer te laten opdraven voor The Expendables vier jaar geleden was zo ongelooflijk fout dat het weer goed werd. Het actievehikel werkte juist zo goed omdat het een hommage was aan de glorietijden uit de jaren tachtig en negentig, maar tegelijkertijd ook het genre en de uitdragers ervan op de korrel nam. Zelfspot was onontbeerlijk en de uitgedoofde sterren stonden met hun vijfenzestigpluspassen in de rij om hun mitrailleurs weer ter hand te nemen. Inmiddels zijn we alweer beland bij deeltje drie. Dit keer wordt er ook een blik jonge vechtersbazen opengetrokken. Maar wordt hiermee niet juist de hele gedachte achter The Expendables ondermijnd?
Het laatste deel van wat we voorlopig een trilogie mogen noemen, begint spectaculair. De Russen lekker actueel en net als in de jaren tachtig de beste kandidaat voor de rol van vijand houden Doctor Death, een voormalige Expendable, gevangen. Door middel van een wilde treinrit, veel schieten en een helikopter wordt vertolker Wesley Snipes weer eens aan een filmrol geholpen. Eenmaal bevrijd sluit Doc zich aan bij de rest van de actieposse en verplaatst het strijdtoneel zich naar Afrika. Het heeft er dan alle schijn van dat deel drie in de reeks met name een aaneenschakeling van missies en operaties gaat worden. Introductie van de oude gezichten is niet nodig, al moet de leider van de Expendables, Barney Ross, nu wel verantwoording afleggen aan een nieuwe baas, CIA-man Max Drummer.
Stallone wilde als coscenarist en geestelijk vader duidelijk niet alleen maar terugblikken, maar vooral ook vooruitkijken. In het voorgaande deel zette Stallone al enige stappen in deze richting door wat jonge castleden toe te voegen aan het ensemble van actiehelden van weleer. Dit keer is er echter duidelijk sprake van een oude en een jonge garde. In de laatste akte probeert de Rambo-vertolker zelfs te onderzoeken of en hoe deze twee met elkaar samen kunnen gaan. Een groot deel van de tijd na de opening wordt gestoken in het zoeken van een nieuw team. Je vraagt je dan af of Stallone echt van plan is dit nieuwe team naar de voorgrond te duwen. Als dit daadwerkelijk het geval is, lijkt de geest van The Expendables verlaten. De jonge club, waarvan één lid zelfs een vrouw is, hadden het prima gered in hun eigen film, maar vormen hier de vreemde eend in de bijt.
Gelukkig is de voornaamste schurk wel bijna zestig. Mel Gibson speelt de louche wapenhandelaar Conrad Stonebanks, die ooit aan de wieg van de Exendables stond maar zich nu als voornaamste opdracht heeft gesteld zijn voormalige buddies uit de weg te ruimen. Zijn tussenkomst zorgt weer voor een duidelijk doel voor de elitekillers en zelfs voor het verenigen van jong en oud. Het personage, flink vet aangezet door Gibson, zorgt er bovendien voor dat The Expendables 3 weer wat meer richting krijgt. Zonder ingewikkelde plotontwikkelingen maakt hij ruim baan voor overzichtelijke en rechtlijnige actie waarbij zoals het hoort het realisme vaak ver te zoeken is. De lol die de actie genereert is precies waarom het zou moeten draaien. Compleet met een sjokkende Stallone die zichzelf vanaf een instortend gebouw in veiligheid probeert te brengen.
Veel onnodige onzin tussen de actiemomenten door blijft de kijker bespaard. Toch bekruipt je het gevoel dat de actiehelden nu toch écht hun beste tijd hebben gehad. Veel grappen zijn variaties op hetzelfde en worden eindeloos gerecycled. Arnie één keer om een choppah horen roepen is echt wel voldoende. Deel vier staat alweer in de startblokken. Toch hebben The Expendables hun beste en langste tijd gehad. Vergane glorie is vergane glorie.