Over smaak valt niet te twisten en al helemaal niet als het om kunst gaat. Sommigen zullen de schilderijen van de zeventachtigjarige Margaret Keane foeilelijke kitsch vinden, terwijl Tim Burton er mee wegloopt. Keane staat bekend om haar portretten, veelal van kinderen, met opvallend grote ogen. Ze doen denken aan de deprimerende zigeunerjongetjes in grijs- en bruintinten met traan die in de jaren zestig en zeventig (en bij sommige mensen nog steeds) menig behangetje (ont)sierde. Burton is in ieder geval een groot liefhebber van het werk van Keane en staat te boek als een enthousiast verzamelaar van de prentjes. Een hele logische keuze voor de verfilming van haar biopic is Burton echter niet. De vraag doemt namelijk op of de eigenzinnige cineast niet te veel dweept met de liefde voor de schilderingen van zijn lijdend voorwerp en zo wel een geschikte biograaf vormt. Het venijn zit hem gelukkig in de staart.
Keanes werk ontstond in een interessant periode. Vrouwenkunst deed het in het bekrompen Amerika van de late jaren vijftig niet lekker bij de galerieën en een eigen mening moesten de dames er al helemaal niet te veel op na houden. De toekomstige mevrouw Keane is uit ander hout gesneden. Ze verlaat in allerijl met haar jonge dochter de eerste echtgenoot die we overigens nooit te zien krijgen. Een baantje als decorateur bij een meubelfabriek pakt ze aan als een toelatingsexamen bij de kunstacademie. Om nog wat bij te klussen tekent Margaret portretten van voorbijgangers op een kunstmarktje naast de voet van San Franciscos Golden Gate. Daar komt ze in aanraking met zielsverwant Walter Keane met wie ze aanpapt en trouwt. Door een misverstand wordt Walter gezien als de maker van de portretten van zijn vrouw. Het duurt niet lang voor Margarets dominante echtgenoot met de eer gaat strijken. Het is een maskerade die het echtpaar zelfs voor Margarets dochter verborgen houdt.
Burton zet met behulp van de uitstekende vertolkster Amy Adams Margaret Keane neer als een ambigu personage. Aan de ene kant is ze een zelfverzekerde vrouw die knokt voor een beter bestaan en in staat is tot rigoureuze beslissingen, maar tegelijkertijd schildert Burton haar soms af als een schuchter kippetje dat zich wel heel makkelijk in de luren laat leggen en veel met de mantel der liefde bedekt. Het is te gemakkelijk om dit met de toen heersende tijdsgeest af te doen. Dit sentiment overheerst de formulematige eerste helft van het fantasieloos getitelde Big Eyes. Burton streept slaafs en op chronologische wijze de checklist van de biopic af, waarbij zijn unieke handtekening nauwelijks te ontwaren is. De teleurstellend vlakke aanpak doet overigens weinig afbreuk aan de uitstekende vertolkingen van filmechtpaar Adams en Christoph Waltz, die een beladen dynamiek in hun samenspel weten op te roepen.
In de afsluitende akte laat Burton gelukkig meer van zijn kunnen zien. Als de verhoudingen eenmaal geschetst en verpest zijn - wat overigens een lange onderneming is - is er ruimte voor meer lucht. Dit geschiedt vreemd genoeg juist op het moment waarop de spanningen hoog opgelopen zijn. Margaret besluit haar eega voor de rechter te slepen als ze er eenmaal achter is gekomen wat voor een schizofrene idioot het is. Deze typering onderstreept Walter zelf ook nog even extra door in de rechtbank zowel als verweerder als zijn eigen raadsman op te treden. Idioter kan haast niet, maar Waltz toont ermee aan dat zijn personage naast knettergek ook intriest was. Walter Keane hield overigens tot zijn dood vol dat hij de doeken van zijn vrouw heeft geverfd.
Big Eyes laat bij vlagen Burtons geniale vondsten zien, zoals een surrealistische supermarktscène waarin alle vrouwen de grote ogen van Keanes werk hebben en het uiteenzetten van kunst als massaproduct, maar is bovenal een opeenstapeling van veilige compromissen. Bij Tim Burton liggen de verwachtingen toch net een tandje hoger. Misschien heeft zijn roerige privéleven - Burton brak onlangs met metgezellin Helena Bonham Carter - wel meegespeeld.