Al sinds de jaren negentig weet de Deense regisseur Thomas Vinterberg in te spelen op het onderbuikgevoel van zijn publiek met een aantal zorgvuldig in elkaar gezette dramafilms. Van de uiterste venijnige familieperikelen in de Dogmefilm Festen tot de aangrijpende klopjacht in het recentere Jagten. Drie jaar na de Oscarnominatie voor de laatstgenoemde neemt Vinterberg weer eens een uitstapje buiten de landgrenzen, maar ook naar een hem nog onbekend terrein: het literaire kostuumdrama. Hoewel die combinatie op het eerste gezicht een breuk lijkt te vormen met de kenmerkende rafelige randjes in zijn werk, weet Vinterberg met zijn verfilming van Far From the Madding Crowd een prima balans te vinden tussen een klassieke en eigentijdse vertelling.
Centraal in het verhaal van de negentiende-eeuwse schrijver Thomas Hardy staan de jonge Bathsheba Everdene en haar constante afweging tussen verschillende minnaars of haar onafhankelijkheid. De eerste keuze doet zich al vroeg in de film voor. Bathsheba geniet van haar vrije bestaan in de glooiende landschappen op de bescheiden boerderij van haar familie. Zoveel zelfs, dat ze beleefd afslaat wanneer haar welgestelde buurman Gabriel Oak om haar hand vraagt. Hoewel de schapenherder zeker zijn charmes heeft en haar een comfortabel leven biedt, is Bathsheba te gesteld op haar eigen vrijheid om in te stemmen. Of zoals ze het zelf uitlegt: Ik zou graag de bruid zijn op een huwelijk, zolang het er maar een mag zijn zonder man. Alsof de teleurstelling voor Gabriel nog niet erg genoeg is, draait het lot de rollen van de twee vervolgens om. Door een onfortuinlijk misgeval raakt hij al zijn schapen kwijt, terwijl de jonge Bathsheba via een erfenis juist in het bezit komt van een lucratieve onderneming.
Toevalligerwijs kruisen de paden van de twee elkaar opnieuw wanneer de aan lager wal geraakte Gabriel een brand blust in een van de stallen van mevrouw Everdene. Uit dankbaarheid wordt Gabriel in dienst genomen als opzichter op haar landgoed, maar hun afstand in sociale status is inmiddels te groot geworden om een romance toe te staan. Dus moet de arme pechvogel lijdzaam toezien hoe een tweetal nieuwe huwelijksaanzoekers hun intrede doet. Zo is daar de wat ongemakkelijke aristocratische weduwnaar Boldwood (een voortreffelijke rol van Michael Sheen) en de onstuimige jonge soldaat Francis Troy.
Hoewel het plot daarmee op het eerste oog voor sommigen een iets te hoog soapgehalte zal hebben, slagen Vinterberg en scenarist David Nicholls er wel in om de voornaamste themas en motieven uit het werk van Thomas Hardy in de film terug te laten komen. In maatschappelijke zin komen hiermee de klassenverschillen in het Victoriaanse tijdperk en het feministische karakter van hoofdpersoon Bathsheba het duidelijkst naar voren. Het is dan ook zeker verfrissend om een eigengereide vrouw aan te treffen in een dergelijk kostuumdrama, die liever kiest voor haar onafhankelijkheid dan zuchtend in de armen van een rijke man te vallen. Tegelijkertijd is Bathsheba een vrij frustrerend personage om naar te kijken, aangezien je onderworpen bent aan haar grillen en soms wat vermoeiende wispelturigheid.
Bovenal beroept Hardy zich echter op de schijnbare willekeur van het lot. Van een brief naar het verkeerde adres tot het missen van bruiloft, hoe anders hadden de zaken eruit hadden gezien wanneer bepaalde situaties anders hadden plaatsgevonden. In de verfilming komt dit echter net wat minder sterk naar voren, aangezien Vinterberg kiest om flink in het materiaal te snijden. Met name de korte, maar vrij cruciale rol van het personage Fanny Robin komt hiermee niet helemaal uit de verf. Daarmee komt actrice Juno Temple er met een beperkte bijdrage enigszins bekaaid vanaf.
Ondanks dat kleine minpunt werpt de wat vlottere benadering van Vinterberg wel degelijk zijn vruchten af. Waar deze nieuwe versie bijna een uur minder in beslag neemt dan de eerdere verfilming van John Schlesinger uit 1967, lijkt de Deense regisseur wel trouw genoeg te blijven aan de inhoud van het bronmateriaal. Tegelijkertijd maakt het deze nieuwe verfilming een stuk minder statisch en langdradig dan het gemiddelde kostuumdrama. Voor een groot deel is dat ook de verdienste van prima bijdrages van de cast en het uitstekende cinematografische werk van Charlotte Bruus Christensen, die de kijker regelmatig trakteert op een aantal prachtige en zonovergoten kunstwerkjes. Alleen al de betoverend sierlijke scène met zwaardspel in het bos maakt de film het aanzien waard.