"Splash. Good Kill." Het is steevast de afsluiting van een geslaagde militaire actie waarbij weer een terrorist van de Taliban met één druk op de knop is uitgeschakeld. Het bloed spat in pixels van het beeldscherm, terwijl het duizenden kilometers verderop daadwerkelijk door het zand vloeit. Uit een container op een militair terrein dat in de rook van Las Vegas is opgetrokken, klinkt de kreet frequent. De oorlogsvoering van het Amerikaanse leger is het afgelopen decennium ingrijpend veranderd. Met de komst van de drone is het niet langer strikt noodzakelijk om als militair je doel te bereiken door in een tank te klimmen of plaats te nemen in een gevechtsvliegtuig. Het belangrijkste wapen is de joystick geworden en oorlogen worden uitgevochten vanuit de luie stoel. Voor een buitenstaander lijkt er nauwelijks nog een onderscheid te bestaan tussen wat de soldaten in Vegas doen en het spelen van een computergame.
Er kleven nogal wat ethische complicaties aan de moderne manier van oorlogsvoeren. Het leger rekruteert niet enkel meer onder sportieve mannen met militaire ambities maar gaat ook de whizzkids en gamers af. Kolonel Jack Johns verzekert de toekomstige scherpschutters dat het geen Playstation is waarmee ze te maken zullen krijgen, maar dat het gaat om echte slachtoffers van vlees en bloed. Dat moeten de toekomstige joystickmilitairen zich voortdurend realiseren al is het programma waarmee ze werken wel gebaseerd op de Xbox. De grootste bezwaren waar voormalig Air Force-piloot Tom Egan mee worstelt zijn niet zozeer moralistisch van aard, maar de majoor mist het echt veldwerk. Dit gevoel wordt alleen nog maar versterkt als de CIA Egan en zijn mensen opzadelt met een opdracht in Jemen, waarbij vele onschuldige slachtoffers dreigen te vallen.
Het belichten van de oorlog tegen het terrorisme anno nu is best een aardig idee, maar de poging die Andrew Niccol met zijn Good Kill onderneemt raakt kant noch wal. Nieuw-Zeelander Niccol combineert aspecten en themas van de belangrijkste regieprojecten die hij hiervoor afleverde, zoals de scifi van Gattaca en In Time, de smerigheid van de wapenhandel uit Lord of War en de digitale vooruitgang uit S1mone. De filmmaker onderschat zijn publiek alleen compleet door alle voors en tegens van het bevechten van de vijand met drones al compleet in te vullen. Elk denkbaar argument en elke mogelijke kanttekening komen in de speech van de kolonel al voorbij. En dan te bedenken dat Good Kill tijdens die scène nog maar net in de steigers staat. Wat volgt is een herhaling van zetten, militairen die gewetensnood krijgen en zich juist dood vervelen in de benauwde, stalen speeltuin vol computerschermen, muizen en joysticks.
Om de persoonlijke impact van de zaak te onderstrepen wordt een flauwe relatiecrisis opgevoerd tussen Ethan Hawkes hoofdpersonage en zijn vrouw. Het is een stel waar voor de buitenwereld het succes en de liefde vanaf stralen, maar de aspiraties van de majoor om weer een echt vliegtuig in te duiken doen de spanningen in het huwelijk oplaaien. Op het ethische vlak betreedt Niccol enkel gebaande paden en verder dan een inzicht hoe moderne oorlogsvoering eraan toegaat komt het eigenlijk niet. Het heftigste moment is nog wel een gruwelijke verkrachting die de Amerikaanse cameras vastleggen en waaruit een persoonlijke missie tot geestelijke genoegdoening ontstaat.
Dit is een uiterst ongelukkige hybride van oorlogsactie, thriller en relatiedrama dat niet alleen het verstand maar ook het gevoel op nul zet. Precies zoals waarmee dappere mannen en vrouwen die op de knop drukken in die container in Vegas hun werk kunnen volhouden. Maar of deze vorm van publieksapathie is wat Niccol voor ogen had, valt ernstig te betwijfelen.
Lees ook het interview met regisseur Andrew Niccol en hoofdrolspeler Ethan Hawke.