Twee Brabantse vriendinnen liggen onderuit in hun hangmatten in een klein dorpje in Laos. Zouden deze mensen stress hebben?, vraagt één van hen zich hardop af. Het antwoord is aanvankelijk ontkennend, maar wordt al vlot genuanceerd. Ja ik denk het wel, maar een ander soort stress. Die gaat dan met name over het verkrijgen van voedsel, want er zal niet meer dan eens per week aanvoer zijn van de producten die de lokale bevolking niet zelf weet te verbouwen of te produceren. Toeristen willen nog wel eens de vergissing maken om namens de 'locals' te gaan denken. Met hun gebrek aan moderne communicatiemiddelen zullen ze wel heel wat missen of zich dood vervelen. Het zegt vooral veel over de toeristen zelf. De Brabantse meisjes in kwestie kun je het moeilijk kwalijk nemen. We maken er ons allemaal schuldig aan in den vreemde. Maar geïsoleerd beschouwd is de discussie tussen de meiskes haast gênant en kinderlijk naïef. Het roept bovendien de vraag op wie documentairemaker Daan Veldhuizen nu portretteert: de op avontuur beluste toerist of de Laotianen die voorzichtig proeven van de voorspoed die commercie heet.
Niet voor niets heeft Veldhuizen zijn verslaglegging over de opkomst van het toerisme in het dorp Muang Ngoi in de binnenlanden van Laos de titel Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice meegegeven. Niet als tongbreker, maar omdat het perfect de verschillen van inzicht tussen oost en west weergeeft. De toeristen willen ongerepte authenticiteit en gaan prat op het gebrek aan moderne voorzieningen in het dorp. Maar voor hun ontbijtbuffet willen ze wel pannenkoeken met banaan. Zo ver willen ze nu ook weer niet op zichzelf teruggeworpen worden. De plaatselijke bevolking wil juist vooruit en ontdekt de dvd, het mobieltje, de pc en ja, zelfs de elektriciteit. Het toerisme brengt hen voorspoed en ze gaan erg ver om het de toerist naar de zin te maken, zelfs het fingeren van de zo gewenste oorspronkelijkheid. Maar het volk blijft ook vasthouden aan hun traditie om kleefrijst te eten, een maaltijd die de verwende toerist doorgaans niet blieft.
Veldhuizen begint zijn documentaire, die verschoond is van elke denkbare vorm van oordeel, helemaal zen. Hij onderstreept de boeddhistische tradities en leefwijzen van de Laotianen en het belang van vriendschap en familiebanden. Centraal staan twee vrienden Khao en Shai, van wie er één aan het moderne leven in de grote stad heeft geroken. Beiden storten zich op het oprukkende toerisme, maar ze groeien er door verschil in inzichten ook door uit elkaar. Enkele jaren geleden had Muang Ngoi niet eens een fatsoenlijke toegangsweg. Nu wordt de hoofdstraat bevolkt door hipsters met moeilijke tatoeages en rommelige kapsels die willen zien hoe de lokalen leven en het oerwoud in willen om oog in oog te staan met de echte fauna van het gebied. Maar dan wel begeleid door een gids, zodat ze onverwachte omstandigheden het hoofd kunnen bieden.
Naast het botsen van oost en west, traditie en modernisme en het terugkeren naar de essentie versus het streven naar vooruitgang staat de vraag centraal wie er nu eigenlijk het meest profiteert van de opkomst van het toerisme. Als je restaurant in de Lonely Planet belandt, zo verzucht een toerist, kun je er donder op zeggen dat het binnen de kortste keren zwart ziet van de mensen. En dan is het niet meer interessant voor de backpacker die op zoek gaat naar een oord dat meer afgelegen ligt. Veldhuizen kwam het dorp in Laos op het spoor bij het werken aan een eerdere documentaire. Banana Pancakes documenteert een niet te stoppen ontwikkeling. Met de doorslaande globalisering is er straks geen plekje meer te vinden dat de homo sapiens niet naar zijn hand heeft gezet. Waar het voor het arme deel van de wereldbevolking kansen biedt, is het rijke deel er vlot op uitgekeken. De volgende stap is de planeet om de hoek.