Al sinds de mensheid zich ontdaan heeft van het berenvel en uit haar grotten is gekropen zijn we op zoek naar het eeuwige leven. Al in de Bijbel wordt er gesproken over het eeuwige leven en laten we eerlijk zijn: Jezus Christus stond op uit de dood en dat willen we allemaal wel. En dan zijn er nog de levenselixers, Fonteinen der Jeugd en andere middeltjes om nooit het hoekje om te hoeven gaan. Tot slot heb je ook nog de spirituelen die denken dat onze ziel voor eeuwig doorleeft al dan niet door middel van reïncarnatie. Het lichaam is enkel een omhulsel dat aan slijtage en veroudering onderhevig is. Als het aan de knappe koppen van de wetenschap ligt, dan zijn we in de nabije toekomst echt onsterfelijk. Afgezien van het gevaar van overbevolking is het nog maar de vraag of dit op het ethische vlak een verstandige ontwikkeling is. Ons naderende einde is voor velen maar moeilijk te verkroppen. Met geld is alles te koop, zelfs het eeuwige leven.
In het nieuwste sciencefictionproject van de zich doorgaans visueel sterk onderscheidende Tarsem Singh heeft de stinkend rijke New Yorkse zakenman Damian in ieder geval geen tijd meer om op de voortgang van de wetenschap te wachten. Hij heeft nog maar een paar maanden te leven voordat zijn lichaam bezwijkt aan kanker. Een half miljard dollar heeft de magnaat ervoor over om te ruilen met het lichaam van een vitale jongeman van halverwege de dertig. Het lichaam is speciaal voor de transitie gekweekt en zou vrij moeten zijn van herinneringen en emotionele bagage. Maar de overstap naar een nieuw buitenkantje heeft behoorlijk wat voeten in aarde.
Zo moet Damian alles en iedereen die hem lief is, achterlaten en zijn eigen dood in scène zetten. Zijn compagnon zit in het complot en met een gesimuleerd hartaanval wordt Damian in een ambulance afgevoerd op weg naar een nieuw lijf en een nieuw leven. Ben Kingsleys personage wordt overgenomen door Ryan Reynolds. In New Orleans begint Damian 2.0 een nieuw bestaan, waar hij al snel vrienden maakt en een sociaal leven opbouwt. De vreemde nachtmerries en herinneringen die hij ervaart, zijn bijwerkingen van medicatie of rudimenten van diep weggestopte ervaringen, aldus Damians arts.
Self/Less werd geschreven door de gebroeders David en Àlex Pastor die zich wel vaker op het vlak van de bovennatuurlijke of apocalyptische schrikfilms begeven. De Spanjaarden hebben in de aftrap moeite om de persoonlijkheid van Damian, vooral in de verschijning van Kingsley, neer te zetten. Is het nou een meedogenloze zakenman die groentjes kan maken en breken of juist een sympathieke vader die zijn fouten inziet, maar een moeizame relatie met zijn idealistische dochter onderhoudt? Het lukt maar niet om de geslaagde businessman los te zien van de gefaalde familieman. Veel tijd om over deze kwestie na te denken wordt de kijker niet gegund. Singh staat namelijk in de startblokken om de trukendoos open te gooien, want met veel vertoon en interessante machines wordt Damian in het lichaam van Reynolds gegoten. Enigszins lachwekkend is de zielschirurgie wel, net als de hypermoderne pop-uplocatie waar de grote wisseltruc wordt uitgevoerd. Wat volgt is een haastige introductie van Damians nieuwe leven, wat enkel een opmaat blijkt voor een aaneenschakeling van snelle actiescènes en achtervolgingen.
Plotmatig heeft deze scifithriller al snel zijn kruit verschoten. Damians onbekende herinneringen aan een missie in Irak en een latina met kind komen niet uit de lucht vallen. Hij gaat dus op onderzoek uit om al vlot de waarheid te achterhalen. Het bedrijf ziet het niet zitten en heeft zo zijn eigen methodes om klanten de mond te snoeren. De Pastors doen veel te weinig met de ethische kanten van hun verhaal, noch ondernemen ze al te veel moeite om de plot van nieuwe ingrediënten of invalshoeken te voorzien. De grote bedrijven die voor veel geld dromen waarmaken, maar over lijken gaan als je ze het te moeilijk maakt, kennen we uit veel soortgelijke films, maar hier voegt Singh niets aan toe. Het is enkel een gegeven dat je met een dikke portemonnee alles kunt bereiken en daarmee is de kous af. Het oeuvre van de Indiër wordt gekenmerkt door visuele overdaad, maar zijn vijfde speelfilm had net zo goed door een ander gemaakt kunnen zijn. Het is Singh niet geluk om zijn stempel op deze matige invuloefening te drukken.