Nelsons N°5
Recensie

Nelsons N°5 (2015)

De Letse Andris Nelsons maakt een uitstapje naar Amsterdam om het Koninklijk Concertgebouworkest te dirigeren in de uitvoering van de vijfde symfonie van Sjostakovitsj.

in Recensies
Leestijd: 3 min 17 sec
Regie: Carmen Cobos | Speelduur: 72 minuten | Jaar: 2015

De Russische componist Dmitri Sjostakovitsj voltooide drie jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en in de dubieuze hoogtijdagen van de Sovjet-Unie zijn vijfde symfonie. De componist, die in 1975 overleed, had wat aan zichzelf te verantwoorden na het eigenhandig terugtrekken van zijn experimentele vierde symfonie. De motieven van deze actie blijven obscuur en er gaan nog steeds geluiden op dat het Sovjetregime Sjostakovitsj dwong het werk voor zich te houden. Een anoniem commentaar in staatscourant Pravda liet toch wel doorschemeren dat Jozef Stalin zelf het werk van de bekende componist afkeurde. De symfonie die erop volgde, de vijfde dus, was een poging om de communistische leider Jozef Stalin te paaien, zonder dat Sjostakovitsj zichzelf verloochende. Ondanks de roerige ontstaansgeschiedenis en de twijfelachtige motieven blijft Sjostakovitsj’ vijfde symfonie één van de allermooiste.

De vraag in welke mate een kunstenaar zijn artisticiteit kan tonen onder het juk van een dictatuur komt nauwelijks aan bod in de Nederlandse documentaire Nelsons N°5. Op de achtergronden van het stuk wordt niet ingegaan. In dit muziekdocument volgen we een Letse dirigent die in slechts drie dagen het werk van Sjostakovitsj moet repeteren met ons vermaarde Concertgebouworkest. Andris Nelsons (met ’s’, dus er zit een taalfout in de titel van deze docu) is gefascineerd door het stuk en kan als geen ander zijn geestdrift erop loslaten. De sympathieke Let kan op weergaloze wijze en met bloemrijk taalgebruik omschrijven wat de vijfde symfonie met hem doet. Met een haast clowneske mimiek weet hij zijn musici duidelijk te maken hoe het stuk te interpreteren. Hij maakt hierbij gebruik van de partituur die hij gebruikte toen hij nog student was in Sint Petersburg. Nelsons is de muzikaal leider van het gerenommeerde Boston Symfonisch Orkest en maakt een kort uitstapje naar de Lage Landen. Net zo belangrijk als het repetitieproces en het uiten van zijn passie over het stuk, is het contact met het thuisfront. Nelsons skypet wat af in zijn riante hotelkamer in het Okura en praat met onvervalste vaderliefde over het sms-contact met zijn vrouw en dochtertje.

Filmmaakster Carmen Cobos volgt de Letse dirigent vanaf het moment dat hij landt op luchthaven Schiphol tot de uiteindelijke uitvoering van het werk in het Concertgebouw te Amsterdam. Nelsons toont zich een allemansvriend die met iedereen een praatje maakt en zich nauwelijks op de kast laat jagen. De stress van enkel drie dagen oefening deert hem weinig en naar suggesties van zijn muzikanten luistert hij met aandacht. Hij is van mening dat dirigenten niet te veel moeten praten, want daar hebben klassieke musici een hekel aan. Het gaat erom dat je met exact de juiste woorden weet duidelijk te maken hoe de muziek zo mooi mogelijk te laten klinken. Mooi is eigenlijk niet de juiste omschrijving, omdat Sjostakovitsj niet altijd alleen maar uit was op het omhoog laten borrelen van positieve emoties. In de symfonie gaan ook wanhoop, angst en de dreiging van het Sovjetregime schuil, al had Stalin dat zelf nooit bevroed. Vijfde symfonieën hebben iets bijzonders voor Nelsons, want naast die van Sjostakovitsj adoreert hij ook die van Gustav Mahler en Ludwig von Beethoven. Al deze vijfdes beginnen met slechts enkele kordate, maar ook dreigende noten.

Cobos had meer nadruk mogen leggen over de moeizame weg die Sjostakovitsj moest afleggen om het de politiek heersers naar de zin te maken. Dit had prachtig parallel gelopen aan de moeilijke jeugd en muzikale ontwikkeling die Nelsons beleefde in de Letse hoofdstad Riga. Je moet het er als kijker grotendeels bij denken, waarbij de welbespraakte Nelsons een grote steun is. Toch weet Cobos dit ernstige thematische gebrek weg te poetsen met enerverende beelden van het repetitieproces. Het is fascinerend hoe een man als Andris Nelsons zo gemoedelijk en innemend, maar tegelijkertijd zo gedreven kan zijn. Cobos weet daarnaast een haast organisch ritme in haar montage aan te brengen, waar de enige soundtrack - de vijfde symfonie zelf uiteraard - naadloos op aansluit.