Spectre
Recensie

Spectre (2015)

Daniel Craigs vierde missie als ’s werelds bekendste MI6-agent tekent de meest traditionele Bondfilm van het moderne era.

in Recensies
Leestijd: 4 min 3 sec
Regie: Sam Mendes | Cast: Daniel Craig (James Bond), Christoph Waltz (Oberhauser), Léa Seydoux (Madeleine Swann), Ben Whishaw (Q), Naomie Harris (Moneypenny), Dave Bautista (Hinx), Monica Bellucci (Lucia Sciarra), Ralph Fiennes (M), Andrew Scott (Max Denbigh), e.a. | Speelduur: 148 minuten | Jaar: 2015

Skyfall zette de stukken alvast op zijn plaats, Spectre geeft daadwerkelijk het startschot: het nieuwe era in de Bondgeschiedenis is aangebroken. Althans, ‘nieuw’ is nog altijd een relatief begrip. Zeker nu de franchise zich wat meer los lijkt te schudden van de realistische, serieuze weg die bijna tien jaar geleden in werd geslagen met Casino Royale. Veel van de bekende elementen uit het verleden die verloren waren gewaand, heroveren hun plekje. Even wennen misschien, maar toch eigenlijk ook weer niet. Nu recente Bondparodieën als Kingsman: The Secret Service, Spy en The Man From U.N.C.L.E. aardig weten te scoren met komische spionageactie lijkt de tijd er weer rijp voor. Is ook James Bond zelf inmiddels weer toe aan een stukje ‘camp-revival’ met kekke gadgets, anabole schurken en droge grapjes? Mendes antwoordt met een volmondig ja.

De aloude signatuur duikt al meteen op wanneer Daniel Craig nog voor aanvang van de film het bekende ‘gun barrel’-loopje voor de camera maakt. Direct aansluitend volgt een zinderende openingsscène tijdens de viering van de Mexicaanse feestdag Día de Muertos. In eerste instantie knap aangezien een groot gedeelte van de scène uit één shot bestaat, maar vooral spectaculair wanneer de strijd zich tijdens de apotheose verplaatst naar een zwabberende helikopter boven een krioelende mensenmassa. Nadat de fraaie openingscredits en dito titelsong de revue hebben gepasseerd, verplaatst het toneel zich naar het nog steeds gehavende MI6-hoofdkwartier in Londen. Hier ontvangt Bond niet alleen een stevige reprimande voor zijn roekeloze gedrag, maar ook een geheimzinnige boodschap die hem op het spoor zet van de geheimzinnige organisatie die alle puzzelstukjes uit de voorgaande drie films met elkaar verbindt.

Wat direct opvalt aan zijn vierde oefening als Bond, is hoe Daniel Craig met de jaren steeds meer in de rol is gegroeid. In de media mag de acteur zo nu en dan weleens door laten schemeren onderhand wel klaar te zijn met de rol, maar toch lijkt zijn optreden meer op de vertrouwde 007 dan ooit. Craig is een meer gepolijste Bond; charmanter, welbespraakter en verfijnder dan de ruwe en ongeschoren vechtjas die we vanaf zijn eerste optreden hebben leren kennen. Ook de introducés uit voorganger Skyfall komen prima uit de verf. Ralph Fiennes en Naomie Harris zijn betrouwbare toevoegingen als respectievelijk M en Moneypenny, maar de sterkste aanwinst blijkt toch wel Ben Whishaw als jeugdige Q. De Britse acteur is perfect op zijn plaats als de uitvinder die met een stijve bovenlip en een aantal scherpe opmerkingen Bond regelmatig op zijn plaats weet te zetten. Bovendien heeft de nieuwe 'Quartermaster' van MI6 dit keer ook eindelijk weer een paar geinige nieuwe snufjes op voorraad.

En dan hebben we het nog niet eens over de langverwachte schurkenrol van Christoph Waltz gehad. De introductie van zijn personage mag er zijn: lange tijd blijft het gezicht van de geheimzinnige Oberhauser in schaduwen gehuld tijdens een geheime SPECTRE-bijeenkomst waarin de spanning iedere seconde voelbaar blijft. Hoewel Waltz geboren lijkt te zijn om een Bond-villain te spelen en zijn optreden zeker niet slecht is, kost het Mendes dit keer helaas zichtbaar meer moeite om de balans te vinden tussen een schurk die camp is, maar tegelijkertijd over een uitgediept karakter en acceptabele motivaties beschikt. Buiten Waltz springen de optredens van Léa Seydoux en Dave Bautista het meest in het oog. De Franse topactrice maakt van Madeleine Swann moeiteloos de meest interessante Bondgirl sinds Vesper Lynd, en de bijdrage van de zwijgzame krachtpatser Mr. Hinx - wiens lot handig in het ongewisse wordt gelaten – smaakt in elk geval naar meer.

Tevens kent Spectre de dubbele primeur om zowel de duurste als de langste Bondfilm tot op heden te zijn. Die grote hoeveelheid tijd en geld wordt rijkelijk besteed aan spectaculaire actiescènes, scheurende bolides en gevarieerde locaties. Van een waanzinnige autorace langs de Tiber in Rome tot een vliegtuigachtervolging over de besneeuwde bergen van Zwitserland en een heftig vuistgevecht in een treincoupé: werkelijk alles wordt uit de kast getrokken. Entertainend is het zeker, maar toch roept het de vraag op of en klein deel van dat budget misschien niet beter besteed had kunnen worden aan het bijschaven van het script. Met een flinke poetsbeurt hadden sommige mankementen nog weggewerkt kunnen worden, zoals de overvolle finale, doorzichtige plottwisten en de soms wat onevenwichtige toon. Het is duidelijk dat Spectre dus hier en daar nog wat gebreken vertoont, maar ach, welke Bondfilm heeft dat nu niet? Onder leiding van Sam Mendes zet de franchise alvast een zelfverzekerde stap naar de toekomst waarin het vermaak van de kijker weer iets hoger op Bonds agenda is komen te staan.