Dat Amerikatsi des Hollywoods aanvoelt verbaast niet. De productie komt uit de Armeens-Amerikaanse hoek met maker Michael A. Goorjian als de Amerikaan Charlie, die vlak na de Tweede Wereldoorlog repatrieert in Armenië. Waar hij hoopt op een nieuwe start, belandt hij door misverstanden in een strafkamp nadat een commandant, wiens zoontje en vrouw hij had geholpen, zich aan hem ergert. Vanuit zijn cel kijkt Charlie het huis van een bewaker binnen, die hij van een afstand ondersteunt. Een vriendschap ontwikkelt zich, terwijl Charlie zijn geboorteland leert kennen en hoop houdt op een beter leven.
Het Armenië van Amerikatsi charmeert, want de film speelt als een lofzang op het land. De zwarte pagina van de genocide komt slechts kort terug, want de focus ligt op de cultuur. Charlie treedt op als een surrogaat om te instrueren over bijvoorbeeld de traditionele muziek of de volgorde waarin men toosten uitbrengt aan Jan en alleman. De film blijft luchtig dankzij de humor. Zo zorgt een gevangene die stug de grootsheid van Armenië illustreert met historische weetjes voor een amusante running gag. En Charlie werkt zich in de nesten door geestige vertaalfouten van de barse beambten.
Amerikatsi steekt met plaagstoten de draak met de vaak uit Rusland overgekomen bevelhebbers, onder andere over hun hypocrisie. Daardoor voelt het strafkamp welhaast knus. De gruwelen van dwangarbeid blijven grotendeels achterwege, terwijl wel de goelag dreigt voor de gevangenen. De voornaamste herinnering aan hun beproevingen vormt de ruwe Ponchik. Eenmaal per week geeft hij iedereen slaags. Charlie dringt zelfs voor in de rij, want zo kan hij snel terug naar zijn cel om weer naar het huis van de bewaker te kijken.
Via vernuftige constructies kan hij dat erg gerieflijk doen. Zijn cel transformeert al vlug in een behaaglijk plekje, ook al zat deze in het begin nog vol met rommel. Goorjian speelt op innemende wijze een alleman die altijd vriendelijk uit zijn ogen kijkt en aan het raam zit met een lach, een contrast met de norse bewakers die hij gaandeweg weet te ontdooien. Wanneer de zon schijnt op een ooievaar die zich op de buitenmuren nestelt, komt deze gevangenis al helemaal geïdealiseerd over. Het voelt daarbij dubbel dat alle gezelligheid plaatsvindt in de tijd van Stalins terreurbewind.
De film gaat dan ook vlug voorbij aan de slechte ontvangst die gerepatrieerde Armeniërs kregen. In plaats daarvan bouwt hij een schijnwerkelijkheid, een aangename droom gemaakt volgens beproefd Hollywoodrecept. Zelfs het weer volgt keurig Charlies ontwikkeling, van sneeuw naar zon. Hoop is vooral een kwestie van geloof in een goede afloop en daarmee generiek. Charlies hoop komt daarbij nogal passief over, met een in eerste instantie parasociale verhouding tussen hem en de bewaker. Ook al brengt Amerikatsi enthousiast over wat het betekent om Armeniër te zijn, hij verhaalt ondermaats over de thematiek in een tegenstrijdig voelende arena.