Koffi werd in Congo geboren met een wijnvlek op zijn gezicht. 'Zabolo' noemen zijn eigen familieleden hem al van jongs af aan, oftewel: teken van de duivel. Als klein kind werd hij gedwongen bij een oom in België te wonen, omdat de hele gemeenschap hem ervan verdacht dat hij zwarte magie beoefende. En nu als volwassen man keert hij voor het eerst terug - met een zwangere, witte verloofde - om hopelijk vrede te sluiten en een zegen te krijgen. Maar dan moet zijn vader wel de bruidsschat accepteren.
Augure is het speelfilmdebuut van Belgische rapper Baloji, wiens eigen naam altijd door Swahili-sprekenden vaak werd uitgelegd als 'tovenaar'. Hij weet dus heel goed hoe het is om als kind met argusogen te worden aangekeken om iets waar je zelf niets aan kunt doen. Het vormt in zijn eerste film een vertrekpunt om te kijken naar buitengeslotenen in een traditionele cultuur, en de ontheemding en ontmenselijking die zij moeten ondergaan.
Behalve Koffi's wanhopige poging om aan tradities te voldoen, volgen we nog drie andere personages. De verstoten Paco voert in een roze prinsessenjurk een jeugdbende aan. Koffi's zus Tshala wil een moderne levensstijl waarin ze haar seksualiteit kan omarmen, maar zoekt ook een toevlucht in spirituele genezing als ze met een geslachtsziekte wordt geconfronteerd. En dan is er nog hun moeder, Mujila, die vooral streng afkeurend kijkt en stevig ingebed lijkt in haar rigide familie.
Als Baloji ergens een opmerkelijk talent voor toont, dan is het wel voor het creëren van intense, kinetische en betekenisvolle beelden. Zijn voorliefde voor surrealisme en zijn - gedwongen - fascinatie voor tovenarij zien we terug in kostuums die hij persoonlijk heeft ontworpen, in prachtige setontwerpen en in een flair voor visuele verhalenvertellerij die vooral op scèneniveau uitblinkt. Het leverde een verdiende bekroning op als New Voice in de Un Certain Regard-competitie van het Film Festival van Cannes. Én een Belgische inzending voor de Oscars.
De met elkaar verweven verhalen houden een delicate balans tussen afkeer en bewondering. Baloji levert kritiek op ideeën van bijgeloof waarmee een gemeenschap zich bewapent om haar eigen leden buiten te sluiten. Maar in het visueel maken van ideeën en gebruiken schuilt ook een doelmatige esthetiek, die laat zien waarom rituelen en volksverhalen zo aanlokkelijk zijn. En de personages zijn geen eendimensionale slachtoffers. Paco omarmt het beeld dat van hem bestaat, Koffi leert een eigen pad kiezen waarin hij zich verbonden kan voelen met zijn afkomst en Tshala blijft zich altijd bewust van haar eigen ambigue positie.
Augure voelt als een missieverklaring van een nieuwe stem in het grote filmlandschap en kan zomaar deuren openen voor Baloji als filmmaker. En het maakt ook benieuwd wat hij kan doen met een minder fragmentarisch verhaal. Want als er ergens iets op valt aan te merken, is het dat de prachtig ogende vignetten soms niet helemaal lekker samenvloeien tot één samenhangend verhaal met één duidelijke boodschap. Maar Baloji voedt ons wel met ideeën over een bepaalde thematiek, en het oordeel daarover moeten we vooral zelf geven.
Als het verhaal is afgelopen, gebeurt dat ook niet met een net strikje om alle plotuiteindes. En dat is eigenlijk wel lekker tegenstrijdig: dat een film die zijn titel dankt aan voorspellende gaven ons lekker in het ongewisse kan laten bungelen. Is het een reflectie op de onduidelijke aard van voortekenen? Of een les dat zulke voorbodes er pas toe doen als we die zelf van betekenis voorzien? Blijkbaar heeft Baloji er volledig vertrouwen in dat we daar als kijker zelf mee aan de slag kunnen.