Luttele weken na het nieuws dat William Friedkin was overleden ging zijn zwanenzang in première op het filmfestival van Venetië. The Caine Mutiny Court-Martial is geen sentimenteel vaarwel, maar een oerdegelijk rechtbankdrama, gebaseerd op een gewichtig theaterstuk uit de jaren vijftig. Jammer dat ook deze bewerking van het verhaal niet ontkomt aan een moralistisch staartje.
De Amerikaanse romanschrijver Herman Wouk baseerde het theaterstuk in 1953 op zijn eigen, gelijknamige boek, dat twee jaar eerder was verschenen. Al in 1954 kwam de scherpzinnige Edward Dmytryk (Crossfire, The Sniper) met de romanbewerking The Caine Mutiny, een militair drama waarin de iconische Humphrey Bogart de rol van luitenant-commandant Queeg vervult. Queeg is de kapitein van het schip dat tijdens een storm op zee wordt overgenomen door Maryk, een getergde luitenant die het opperbevel niet langer aan zijn overste toevertrouwt.
Waar we het bewuste oorlogsschip in de trailer van The Caine Mutiny nog gewoon te zien krijgen, speelt The Caine Mutiny Court-Martial zich (net als een eerdere televisiebewerking van Robert Altman) bijna volledig af in de rechtszaal, waar Maryk terechtstaat voor muiterij en ook Queeg zich moet verantwoorden. De versie van Friedkin is trouw aan het theaterstuk, al is de actie wel verplaatst van de Tweede Wereldoorlog naar het post 9/11-tijdperk.
Door een korte, maar cruciale interactie tussen de aangeklaagde Maryk en zijn advocaat staat de verloop van het rechtsproces al vanaf het begin onder hoogspanning. "Ik zou je liever aanklagen dan verdedigen", zegt luitenant Greenwald voor hij met zijn aangewezen cliënt de zaal binnenloopt. Greenwald is een vliegenier die om medische redenen een verlofstatus geniet; het verzoek om Maryk te verdedigen zag hij als een taak die hij niet kon weigeren.
Tijdens de zitting ontvouwt zich een fascinerend steekspel. Aan Greenwalds snedige argumentatie is in eerste instantie niet te merken dat hij de vermeende muiter met tegenzin bijstaat. Zijn plichtbesef wint het van zijn eigen gewetensbezwaren, en dat komt de ambiguïteit van het proces ten goede. Het nerveuze gedrag van wantrouwige zenuwpees Queeg is voer voor de beschuldigingen van Maryk, die zijn kapitein eigenhandig geestesziek verklaarde toen een noodtoestand op het schip om acuut leiderschap vroeg.
Aan die noodtoestand gingen verschillende confrontaties tussen Queeg en zijn bemanning vooraf, maar Friedkin laat zich niet verleiden om één of meer van deze taferelen in flashback te tonen. Alles valt of staat zo met de overtuigingskracht van de hoofdrolspelers en de verschillende getuigen, en omdat hun verhalen schuren, staat de zitting garant voor een enerverende kijkervaring.
Jammer dat The Caine Mutiny Court-Martial in de slotakte toch kleur bekent. Het einde van de zitting en de epiloog geven de film een moralistisch staartje, dat de prikkelende kwesties uit het middenstuk ("Hoe bepaal je eigenlijk of iemand geestesziek is?"; "Kun je iemand verdedigen als je zelf denkt dat die persoon schuldig is?") met terugwerkende kracht verzwakt. Gezien het klassieke bronmateriaal is het begrijpelijk dat dit rechtbankdrama zo eindigt. Toch had je Friedkin een zwanenzang gegund die net wat langer rond zou blijven spoken.
The Caine Mutiny Court-Martial is te zien bij SkyShowtime.