Terwijl de generatie van de Franse Revolutie nog een glinstering in de ogen van de melkboer is, klimt een vrouw van lage komaf op tot het zitje naast dat van de Franse koning. Madame du Barry, voornaam Jeanne, was de courtisane van koning Lodewijk XV. Dat wil zeggen: een hofdame with benefits. Het moderne kostuumdrama Jeanne du Barry is een portret van een eigengereide vrouw en claimt een belangrijke plek voor haar in de Franse geschiedenis.
Laten we de spreekwoordelijke olifant in de kamer benoemen: Johnny Depp speelt de Franse vorst. In het publieke narratief rondom Depps vechtscheiding met Amber Heard is hij vaak aangewezen als de winnaar, maar hij blijft een controversiële mediafiguur. En wat is nou de laatste keer dat hij écht een grote rol speelde? Gezien de openlijk vijandige houding van hoofdrolspeler, schrijver en regisseur Maïwenn naar de hele MeToo-beweging voelt zijn casting vooral als een middelvinger. Maar natuurlijk kan hij ook gewoon goed acteren. Nadruk op 'kan'.
Want zijn magie is in Jeanne du Barry ver te zoeken. Depp geeft vooral een verveelde indruk als Lodewijk XV, ook in de scènes waarin hij chemie moet hebben met zijn tegenspeler. Maïwenn, die de opmerkelijke keuze maakte om zichzelf te casten als de mooiste vrouw van Frankrijk, brengt alle levenslust naar de relatie tussen deze twee historische figuren. En het mag haar nagegeven worden: ze redt de film. Maïwenn speelt charismatisch, vurig, intelligent en zachtaardig. En ook lekker onberekenbaar.
Als je het niet erg vindt dat grote hoeveelheden belangrijke informatie via voice-over worden gepresenteerd in plaats van met sterke scènes, valt er ook weinig aan te merken op haar regie. Het camerawerk is meer dan puik en de montage zorgt voor een lekker, maar kalm tempo. Een hoogtepunt is hoe de vriendschap tussen Du Barry en haar bediende La Borde in beeld is gebracht. Dáár zit chemie. Maar op de korrel genomen is Jeanne du Barry vooral een middelmatige film waarin een veel betere film verstopt zit.
En dat zit hem ook in de rare verhaalkeuzes. Nadat we bijvoorbeeld zien hoe onze heldin met verraste blik een klein zwart kind cadeau krijgt - als haar nieuwe bediende - wordt benadrukt hoe goed ze deze kleine Zamor behandelde en vertroetelde. Later als adolescent is hij zelfs haar vertrouweling. En dan wordt aan het eind van de film pardoes medegedeeld dat Zamor zich later aansloot bij de Revolutie en zich tegen haar keerde. Oftewel, was ze dus echt wel zo lief voor hem? Was ze haar tijd zo vooruit als de film suggereert?
Maar de last - het enorme gewicht - waaronder Jeanne du Barry echter vooral gebukt gaat, is dat al het gedoe rondom de film veel interessanter is om over te praten dan de film zelf. De première als openingsfilm van het filmfestival van Cannes was roemrucht. En hoewel Maïwenn hiermee een emancipatieverhaal brengt, gaat dat wel gepaard met uitspraken die fel tegen het huidige feminisme ageren. De film kan daar zelf natuurlijk niets aan doen, maar Jeanne du Barry is als verhaal ook niet sterk genoeg om die donkere schaduw van zich af te werpen.