Was Napoleon Bonaparte één van de invloedrijkste personen van de afgelopen tweehonderd jaar? De makers van Napoleon: In The Name of Art lijken daar wel van overtuigd. Niet zozeer vanwege zijn militaire overwinningen of hoe hij Europa veroverde, maar vanwege zijn relatie tot kunst.
Daarvoor draaft een scala aan historici, musicologen, kunsthistorici en schrijvers uit Italië, Egypte, Frankrijk en Engeland op. En Jeremy Irons, die de kijker aanspreekt en de brug vormt tussen alle verschillende interviews met deskundigen. Losjes vertelt hij het verhaal van Napoleons leven, aan de hand van zijn relatie tot kunst. Van de kunst waar Napoleon van hield tot aan de kunst die in zijn naam werd geroofd tot het inzetten van kunst als propagandamiddel.
Samen met Irons en Napoleon maken we een reis door Europa en Egypte, beginnend in de Duomo van Milaan, waar Napoleon zich liet kronen tot koning van Italië, nadat hij het noorden daarvan had veroverd. Daarvoor werd speciaal een muziekstuk gecomponeerd, een Te Deum, dat slechts één keer werd opgevoerd en daarna verloren raakte. Totdat het recentelijk weer opdook.
De ontdekking hiervan en de voorbereidingen voor een nieuwe opvoering lopen als een rode draad door Napoleon: In The Name of Art. Helaas is dit het minst interessante aspect van de documentaire, behalve als je een specifieke interesse in vroeg negentiende-eeuwse muziek hebt uiteraard. Maar zelfs dan is dit toch het minst dramatische onderdeel van de docu.
Naast de interviews met kenners en de door Irons vertelde scènes zit Napoleon: In The Name of Art vooral vol beelden van plekken waar hij dankzij zijn veldtochten kwam. Specifiek de hoogtepunten in de beeldende kunst en de architectuur van deze plekken: Italië, Egypte en Parijs. De eerste twee omdat hij daar flink wat van die kunst meenam naar die laatste.
Want Parijs moest het nieuwe kunstcentrum van de wereld worden. Dat was al de droom van Franse intellectuelen voor de Franse revolutie. Maar daarvoor was wel heel wat Romeinse en Renaissance kunst nodig. Gelukkig voor hen kwam Napoleon met zijn ambities om Europa te veroveren én was hij kunstliefhebber. In 1793 werd het Louvre (tot die tijd een paleis) een museum en moest natuurlijk goed gevuld worden.
Ondanks dat Napoleons kunstroof uitgebreid aan bod komt, moeten we niet denken dat hij geen toffe peer was. Hij was gewoon bijzonder gepassioneerd. Daarom leest Irons ook liefdesbrieven voor, van de generaal aan zijn geliefde Josephine. Die hij later aan de kant schoof omdat ze hem geen mannelijke erfgenaam leverde.
Binnen een uitgebreide vergelijking tussen Napoleon, Mussolini en Hitler wordt nog even extra benadrukt dat hij geen dictator was zoals zij, en niet de repressie, vervolging en massamoord op zijn geweten heeft zoals deze twee. De vergelijking gaat alleen over hoe ze hem als voorbeeld namen voor hun visuele propaganda. Het geilen op en kopiëren van symbolen uit het oude Rome, dat zouden ze van hem hebben.
Toen twintigste-eeuwse dictators dit deden, was het natuurlijk verderfelijk, maar Napoleon was kennelijk een genie toen hij het een eeuw eerder deed. Filmmaker Giovanni Piscaglia is vol bewondering hoe Napoleon schilderijen, beeldhouwwerken, tekeningen en prenten inzet om 'de ogen aan te spreken' van alle lagen van de bevolking.
Opvallend is hoezeer de focus ligt op Frankrijk en Italië, terwijl Napoleon ook andere landen zoals Spanje, de Nederlanden, het Heilige Roomse Rijk, Oostenrijk en Polen aan zijn rijk toevoegde. Zou dat komen door de afkomst van de filmmaker of de financiering van de film? Mogelijk. Om de gefaalde poging om Rusland te veroveren kan men niet heen, evenmin als zijn nederlagen tegen een internationale coalitie bij Leipzig en later Waterloo. Het zijn verplichte nummers die afgewerkt moeten worden.
Op zich is het interessant hoe al deze gebeurtenissen in dienst staan van de verkenning van de relatie tussen Napoleon en kunst: de winst van onder meer de Britse Wellington op Napoleon bij Waterloo is in Napoleon: In The Name of Art vooral belangrijk in de context dat Wellington de terugkeer van een aantal Italiaanse kunstschatten bekostigde, omdat de Fransen na de val van Napoleon zeiden daar geen geld meer voor te hebben.
Sowieso is de benadering van Napoleons leven via de kunst die daarin een rol speelde een verfrissende aanpak, ondanks de exclusieve blik op bepaalde landen en het oeverloze stilstaan bij Te Deum. Een boeiend bijproduct van de uitgebreide kijk op Napoleons propaganda en het gebruik van uiteenlopend beeldmateriaal om zijn levensverhaal te vertellen is dat Napoleon: In The Name of Art bijna zelf propaganda wordt. Dat dit uiteindelijk niet gebeurt, komt met name door een gebrek aan cohesie. De docu is meer een vermakelijke reeks anekdotes dan een complex, samenhangend verhaal.