Jafar Panahi is weer vrij! Na een verblijf van meer dan een half jaar in de beruchte Evin-gevangenis in Teheran, waar Panahi tegen in protest ging met een hongerstaking, werd de Iraanse filmmaker eind vorige week 'tijdelijk' vrijgelaten. Sinds 2010 maakt hij films over zijn vrijheidsbeperking in Iran. No Bears is de nieuwste in dat rijtje en misschien wel de beste uit deze periode van zijn leven.
In 2010 werd Panahi opgepakt en na een periode in voorarrest veroordeeld voor de 'intentie tot misdaden tegen de nationale veiligheid en propaganda tegen de Islamitische Republiek.' De straf: zes jaar in de gevangenis, twintig jaar geen films meer maken en een verbod om Iran te verlaten (behalve voor de Hadj). Hoewel hij onder streng huisarrest wordt geplaatst, blijft hij zijn straf aanvechten in de rechtbank en wordt hij niet opnieuw in de gevangenis geplaatst.
In 2011 maakt hij met een camcorder en een iPhone stiekem This Is Not a Film, over zijn leven in huisarrest. De film werd op een USB-stick verborgen in een taart het land uit gesmokkeld en onder andere op het filmfestival van Cannes vertoond. In het decennium daarna slaagde Panahi er ondanks zijn verbod keer op keer in om nieuwe films te maken, zoals Taxi Teheran en Three Faces. Ogenschijnlijk documentaires met hemzelf prominent in beeld als filmmaker, maar waarin realiteit en fictie niet van elkaar te ontwaren zijn.
No Bears vormt daarop geen uitzondering. Dit keer maakt Panahi een film in Turkije. Maar wel zonder Iran te verlaten. Terwijl cast en crew opnemen in Turkije, volgt hij de opnames live via een tablet en geeft instructies aan zijn assistent ter plaatse. De verbinding is echter nogal gebrekkig, ondanks dat hij speciaal hiervoor in een klein dorp aan de grens tussen Iran en Turkije zit.
Het door elkaar lopen van fictie en werkelijkheid is niet alleen kenmerkend voor het oeuvre van Panahi, het is bijna een traditie in Iraanse arthouse te noemen (denk ook aan Abbas Kiarostami of Mohsen Makhmalbaf). In No Bears gebeurt dit in beide verhaallijnen. In Turkije lijken we in de openingsscène naar een echt Iraans koppel te kijken, dat ruziet over het verkrijgen van valse paspoorten om naar Frankrijk te migreren. Maar dan blijkt dat uiteraard een scène in de film te zijn, die Panahi vanuit zijn kamer in Iran probeert te regisseren.
Ondertussen wordt Panahi in dat grensdorpje meegesleurd in een lokaal conflict tussen twee geliefden en de aan het meisje beloofde man. Panahi zou per ongeluk de tortelduifjes gefotografeerd hebben, en nu wordt hij gesommeerd de foto te overhandigen, als bewijs van het bestaan van de relatie tussen de geliefden. Maar volgens hemzelf heeft hij die foto helemaal nooit genomen.
Zo stapelt hij fictie en realiteit laag op laag, terwijl in beide verhaallijnen mensen snakken naar ontsnapping aan het Iraanse regime en/of de lokale autoritaire cultuur. Panahi krijgt op een gegeven moment de kans om de grens te passeren en te vluchten, maar deinst daar heel letterlijk voor terug. Beide verhalen zijn zeer dramatisch, maar Panahi brengt ze met zijn kenmerkende dosis absurdistische humor. Totdat dit niet meer kan en de tragedie de onvermijdelijke overhand neemt. Uiteindelijk valt er niets meer te lachen, ontsnappen is niet mogelijk.
Het is te hopen dat het Panahi ooit lukt, en dat hij niet opnieuw gevangen wordt gezet, hoewel er geen conclusies te verbinden zijn aan zijn 'tijdelijke vrijlating'. Die zes jaar gevangenisstraf hangen hem nog steeds boven het hoofd. Het huidige regime is sinds zijn arrestatie alleen maar fanatieker geworden met het in de kop drukken van het veelvuldige tegengeluid dat als een schokgolf door het land ging na de dood van Mahsa Amini.