Het zou Kemptons allerlaatste protest tegen de Britse regering worden. Maar eenmaal thuis staart de anarchistisch aangelegde grijsaard naar een gestolen portret van de hertog van Wellington. De waarde ervan in 1961: honderdzestigduizend pond. Het is immers een onvervalste Goya. Terwijl de politie volledig het spoor bijster is, schrijft 'Kemp' losgeldbrieven aan de krant: 'Betaal de waarde van het portret aan een goed doel, of je ziet het nooit meer terug!'
Soms is een waargebeurd verhaal vreemder dan het gekste wat je uit de duim kunt zuigen, en ligt een verfilming voor de hand. Zo ook dit verhaal over een excentriekeling die een kostbaar schilderij kidnapt. De regie ligt in de capabele handen van veteraan Roger Michell, bekend van onder andere Notting Hill, die niet lang na voltooiing overleed. Met Jim Broadbent en Helen Mirren als getrouwd stel tegen wil en dank kan het simpelweg niet falen.
Maar echt een vlucht nemen, wil The Duke nou ook weer niet. Hij kijkt heerlijk weg, is geestig tot en met. En het F-woord valt vaker dan je zou verwachten in een film waar de belangrijkste spelers dik de zeventig zijn gepasseerd, en wier stijl zich het beste laat omschrijven als ultrabeige. Maar ondanks een paar fijne thema's die bovendrijven, zijn er ook hele stukken waar de film iets te duidelijk waargebeurd is. Waar details uit de echte levens van Kemp en zijn vrouw Dorothy schatplichtig worden opgerakeld, en de boel een beetje aanvoelt als 'en toen, en toen, en toen...'.
Het is vooral een feest om Broadbent los te zien gaan. Voor hem betekent dit een kleine terugkeer naar zijn wortels, want kenners van Britse humor zullen misschien wel weten dat Broadbent als jongere acteur graag kwam opdraven voor een anarchistische televisiekomedie zoals Black Adder, en verschillende producties van de leden van Monty Python. Hij zet hier de oude, krakende variant neer van de gekke typetjes die hij vroeger uit zijn mouw schudde. Ietsje gezapiger misschien, maar des te scherper van geest en nog steeds barstensvol rare fratsen.
Tegenover hem speelt Helen Mirren misschien wel de kranigste oude vrouw die ze tot op heden heeft neergezet. Nog een stapje boven koningin Elizabeth II, in wie ze transformeerde in The Queen. Meestal dient de vrouw in komedies als een soort aangever voor de gekke man, maar de gortdroge Mirren biedt hier met verve een komisch tegenwicht. Samen maken ze een huwelijk dat al jaren een beetje stuk is, getekend door een onuitgesproken trauma. Mirrens personage Dorothy kropt haar gevoelens nog het meeste op.
The Duke lijkt zo uit een machine te komen, die dient om arthousehits uit te rollen voor een publiek van een bepaalde leeftijd. Dat betekent dat de verrassingen effectief zijn, maar niet wereldschokkend, en dat het geheel van onderdelen uiterst charmant is. Niemand gaat een buil vallen aan deze film, en het is een kroon op het oeuvre van een ontzettend verdienstelijke regisseur. The Duke is puur vakmanschap, maar ook niet heel veel meer.