The Wasteland [Netflix]
Recensie

The Wasteland [Netflix] (2021)

Sfeervolle, Spaanse horror over een beest dat zich voedt met de angst van zijn slachtoffers.

in Recensies
Leestijd: 2 min 45 sec
Regie: David Casademunt | Scenario: David Casademunt, Martí Lucas en Fran Menchón | Cast: Asier Flores (Diego), Inma Cuesta (Lucía), Roberto Álamo (Salvador), e.a. | Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2021

De Spaanse horror The Wasteland (originele titel: El Páramo) werd met een kleine cast en bescheiden middelen opgenomen tijdens de lockdown. In een godverlaten oord, ergens in de binnenlanden van Spanje, brengt debuterend speelfilmregisseur David Casademunt de spanning langzaam aan de kook, als een ketel met water boven een houtvuur. Dat het akelige gevoel van afzondering van de buitenwereld juist nu - in coronatijd - zo sterk resoneert, is natuurlijk mooi meegenomen.

Centraal staat Diego, een jongetje van pak 'm beet tien jaar oud, die samen met zijn moeder Lucía en vader Salvador in een hut woont. Het terrein rondom die hut is zorgvuldig afgebakend met een reeks houten palen waar vogelverschrikkers aan hangen, maar het is meteen duidelijk dat die niet bedoeld zijn om alleen maar wat hongerige kraaien op afstand te houden. Volgens Salvador waart er een kwaadwillend beest met holle oogkassen rond, die zich voedt met de angst van zijn slachtoffers.

Niet onbelangrijk: de film speelt zich af in de negentiende eeuw en ergens buiten het blikveld van de personages - en de kijker - woedt een verschrikkelijke oorlog. Daarmee zaaien de makers van deze horror meteen een hoop twijfel bij de kijker, want bestaat het beest waarover Salvador spreekt nou wel echt? Of zit het kwaad gewoon tussen zijn oren als gevolg van een traumatisch oorlogsverleden?

Die onzekerheid over de aard van het kwaad blijft aangenaam lang in de lucht hangen. Net als The Witch van de Amerikaanse regisseur Robert Eggers is The Wasteland een 'slowburnhorror' die meer draait om sfeervolle beelden en langzaam opgevoerde spanning dan om allerlei jumpscares - al zijn die er wel. Ongeduldige kijkers zullen vermoedelijk al snel afhaken, maar voor de doorzetter zijn er op cinematografisch vlak een aantal aardigheden te beleven.

Zo schiet cameraman Isaac Vila zijn plaatjes uitsluitend bij natuurlijke lichtbronnen, zoals maan- en kaarslicht, waardoor de film een authentieke, historische uitstraling krijgt. Shots zijn vaak bewust stoffig, mistig of duister gehouden; je voelt daardoor steeds de drang om elke schaduwhoek van het scherm af te speuren, op zoek naar een teken van het beest. Daarmee bevestigt deze film in elk geval één gouden regel: wat je niet ziet, is vaak veel enger dan wat je wél ziet.

En het hoeft echt niet per se altijd nacht te zijn. Ook overdag slaat de ellende toe. Wanneer Lucía in een vlaag van doodsangst haar jachtgeweer laadt en op de horizon begint te schieten - omdat ze beweert dat het beest dichterbij komt - lopen de rillingen je ook gewoon ijskoud over de rug. Juist omdát er verder niets te zien is...ehm...toch?

Ondanks de sterke opzet en het aardige camerawerk wil The Wasteland niet zo lang beklijven als zou moeten en dat heeft alles te maken met een gebrek aan personale diepgang. De band tussen Diego en Lucía blijft te veel aan de oppervlakte steken, zelfs nadat vader Salvador met de noorderzon is vertrokken. Zonde, want juist met een diepere, emotionele laag had deze horrorfilm zich kunnen onderscheiden van zijn genregenoten. Nu doet het einde vooral heel conventioneel aan.

The Wasteland is te zien bij Netflix.