Emir was meer dan een lieve opa. Hij was een bindmiddel. Iemand die de Franse én de Algerijnse tak van de familie dicht bij elkaar wist te houden. Nu hij dood is, valt die zekerheid weg en dreigen links en rechts conflicten te ontstaan tussen de familieleden. Discussies gaan over onbeduidende dingen. Of de kleur van Emirs djellaba wel past bij de binnenvoering van zijn doodskist, bijvoorbeeld. Dat soort gekibbel zet DNA al in de kleinste scènes onder hoogspanning, maar er is meer aan de hand.
Het duurt even voordat duidelijk wordt om wie DNA nou precies draait. De film flippert in het begin heen en weer tussen een aantal verschillende personages, om vervolgens uit te komen bij zijn ware protagonist: kleindochter Neige. Zij raakt door de dood van haar grootvader geïnspireerd om eens diep in de annalen van haar familiegeschiedenis te duiken. Wie is ze eigenlijk? En hoe beïnvloedt haar afkomst haar identiteit? Kortom: vragen die een antwoord behoeven.
De Franse actrice, scenariste én regisseuse Maïwenn (die je misschien kent uit Alexandre Aja's horrorhit Haute Tension) baseerde haar film voor een groot deel op haar eigen leven. Niet zo vreemd dus, dat ze tevens besloot om de hoofdrol voor haar rekening te nemen. Het uitgangspunt van een vrouw die haar eigen verleden onderzoekt en op weerstand van een aantal familieleden stuit, is in elk geval heel intrigerend. Een DNA-test zal aan het eind van de rit moeten uitwijzen wie Neiges échte vader is. En dat zou voor haar persoonlijke beleving natuurlijk verstrekkende gevolgen kunnen hebben.
Wat jammer is, is dat de film zo moeizaam op gang komt. We hebben al pak 'm beet de helft van de speelduur erop zitten wanneer Neige eindelijk een keer de koe bij de horens vat. In de aanloop naar dit punt is Neige vooral druk met rouwen, wijn drinken, naar grappen luisteren van haar ex-man en ruzie maken met haar aartsvijand: een boze tante. Die vrijblijvendheid is het gevolg van een script dat weliswaar aardige familiesituaties aan elkaar rijgt, maar de overkoepelende thematiek net iets te vaak uit het oog verliest.
Daardoor begint DNA soms een beetje te zwalken. Het ene moment kijk je naar een hallucinant familie-etentje dat wordt opgeluisterd met kronkelende wurgslangen, het volgende moment krijg je een krantenartikel over het Parijse bloedbad van 1961 onder je snufferd, waarin vermeld staat dat naar schatting tweehonderd Algerijnen opzettelijk in de Seine zijn verdronken. Het voelt een beetje vreemd en ongepast aan om zo'n afgrijselijke gebeurtenis op te voeren als een terzijde.
Toch zou het niet fair zijn om DNA als een totale mislukking af te schrijven; daarvoor is het acteerwerk simpelweg te sterk. Vooral Louis Garrel valt op als François, een grappenmaker die tussen alle zuchten van verdriet door wat broodnodige lucht in de film klopt. Maïwenn speelt daarnaast op prachtig breekbare wijze een twijfelende, zoekende en doortastende vrouw. Of zou ze hier gewoon zichzelf zijn?