In de documentaire Sons of Honour gloort soms een beetje hoop voor de vier jongeren die in een Italiaanse maffiafamilie zijn opgegroeid. Zal het Pieropaulo, Simone, Bader en Reda lukken om voorgoed te ontsnappen aan hun gewelddadige verleden?
Die vraag hangt constant in de lucht. De vier tieners zijn stuk voor stuk veroordeeld voor een ernstig misdrijf en zitten hun straf uit in een jeugdinrichting. Hier moeten ze verplicht deelnemen aan een heropvoedingsprogramma, onder auspiciën van Robert Di Bella. Deze rechter voert sinds enkele jaren een dappere strijd tegen de 'ndrangheta: een maffiaorganisatie die vanuit Calabrië (een regio in Zuid-Italië) regeert als een grote, gevaarlijke spin in het web van de Europese cocaïnehandel.
Het moge duidelijk zijn: wie besluit om het in dit wereldje te gaan 'maken', belandt vroeg of laat een keer in de gevangenis of krijgt een kogelregen voor zijn kiezen. Dat probeert Di Bella te voorkomen. Onder meer door de jongeren te isoleren van hun criminele families en ze vertrouwd te maken met de routine van een normaal leven (lees: vroeg opstaan, samen eten, zelf kleren wassen). Maar ook het opvoeren van een Shakespeare-toneelstukje hoort kennelijk bij de therapie.
Regisseuse Sophia Luvarà - zelf geboren in Calabrië - kreeg van Di Bella toestemming om de jonge maffiosi dag en nacht te filmen, zonder beperkingen. Ze filmt hen vaak dicht op de huid, waardoor onmiddellijk een sterk gevoel van intimiteit ontstaat. Hoewel Pieropaulo, Simone, Bader en Reda niet altijd even spraakzaam zijn, spreken hun gezichten boekdelen. Angst, wanhoop, agressie en verdriet zijn niet ver weg, ook al zien we de bom nooit écht barsten.
Als sfeervol portret is Sons of Honour geslaagd te noemen. Vooral omdat Luvarà de delinquenten met een open houding benadert en te allen tijde oog blijft houden voor de menselijke kant van het verhaal. Ze vraagt naar hun dromen en ambities, maar laat ze ook rustig een potje Monopoly spelen of samen pizza eten.
Als journalistiek product schiet Sons of Honour echter wel een beetje tekort. Op de een of andere manier wil (of kan) Luvarà maar niet de korst van de wond krabben, zodat het gaat bloeden. Soms hoor je de documentairemaakster op een gedempte toon een vraag stellen, maar als er vervolgens geen antwoord komt, laat ze het daar maar gewoon bij zitten. Ook verdwijnt Di Bella na een korte introductie vrij snel naar de achtergrond en blijft het re-integratieproces van de jongeren in zijn geheel wat onderbelicht. Jammer, want urgentie heeft deze documentaire zeker.
Sons of Honour is te zien bij Picl.