In heel Europa laaien de discussies omtrent landbouwbeleid hoog op en zijn boerendemonstraties aan de orde van de dag. Kortom: een uitstekend moment om een film als Au Nom de la Terre (in naam van de aarde) in de bioscoop uit te brengen. Regisseur Edouard Bergeon brengt met zijn speelfilmdebuut een hommage aan zijn vader, een hardwerkende veeboer die slachtoffer werd van het systeem. Een persoonlijk, actueel en zéér urgent plattelandsdrama van Franse makelij.
Het is 1979, ergens in Frankrijk. De levenslustige boer Pierre verschijnt in beeld, cruisend op zijn motor en begeleid door de opzwepende klanken van zijn favoriete countrynummer. Hij heeft jarenlang op een ranch in de Amerikaanse staat Wyoming gewerkt, maar keert nu huiswaarts om het boerenbedrijf van zijn vader over te nemen. Bij thuiskomst treft hij zijn verloofde, Claire, in de keuken aan. Ze vliegen elkaar in de armen, zoenen en vrijen vervolgens op het aanrecht. Het leven lacht hen toe.
Twintig jaar later ziet hun bestaan er veel minder rooskleurig uit. Pierre en Claire moeten buffelen om elke maand de eindjes aan elkaar te knopen. De schulden stapelen zich alsmaar op, terwijl hun bron van inkomsten langzaam begint op te drogen. Er dreigt een faillissement voor hun veebedrijf Les Grand Bois. Gelukkig kan het boerenechtpaar een lening krijgen bij de bank, onder de strenge voorwaarde dat het geld wordt geïnvesteerd in een megastal met plofkippen. Pierre gaat akkoord, maar ontdekt al gauw de nadelen van deze schaalvergroting. Dwingelandij van de coöperatie - die zelf het proteïnerijke kippenvoer wil aanleveren - en een enorm verhoogde werkdruk spelen hem parten.
Au Nom de la Terre is een tikkende tijdbom. Omdat Pierre continu op zijn tenen loopt, voel je aan je water dat hij geen enkele weerstand zal kunnen bieden op het moment dat de eerstvolgende tegenslag zich aandient. Acteur Guillaume Canet weet de woede en machteloosheid van zijn personage op een geloofwaardige manier op de kijker over te brengen.
Neem die prachtige scène aan de keukentafel. Pierre bezoekt zijn vader Jacques - een onbuigzame man met zeer ouderwetse opvattingen - omdat hij diep in de problemen zit. Je zou in zo'n situatie een beetje empathie mogen verwachten van een familielid. Zo niet bij Jacques: "Je werkt niet goed", zegt de oude knar op bitse toon, terwijl zijn zoon ontredderd naar een bord met aardappelen staart. Moeder kijkt ondertussen mee vanuit een fotolijstje op het dressoir.
Het zijn dit soort situaties waaraan het drama zijn kracht ontleent. In Au Nom de la Terre ontstaat wrijving tussen drie generaties binnen één familie, waarbij op een schrijnende manier wordt duidelijk gemaakt hoe groot het onbegrip voor elkaar is. Daarbij is het plezierig om te zien dat deze Franse productie zich niet zo gemakkelijk in één hokje laat plaatsen. Wie er een ferme aanklacht tegen de uitwassen van de bio-industrie in ziet, heeft net zoveel gelijk als degene die beweert dat hij naar een bloemlezing op het landleven kijkt.
Dat laatste puntje verdient nog wat extra aandacht in deze recensie, want hoewel het waargebeurde verhaal gaandeweg steeds zwarter kleurt van uitzichtloosheid, beklijven niet alleen de nare beelden, maar juist ook de kleurrijke plaatjes. Zie bijvoorbeeld dat glooiende landschap, die zeeën van goudgeel graan of de met hooivliesjes gevulde lucht tijdens de oogsttijd. Het is bijna een droom, zo mooi. Natuurlijk romantiseert Edouard Bergeon het verleden een beetje, maar dat mag. De boeren hebben het al zwaar genoeg.