Als de populariteit van een filmreeks afneemt en de negatieve kritiek erop stijgt, heeft Hollywood nog weleens de neiging om een reboot in het leven te roepen. Maar er kunnen ook andere redenen zijn waarom filmmakers niet op de ingeslagen weg verder willen gaan. Acteur Ron Perlman zag het bijvoorbeeld niet zitten om wederom urenlang in de make-upstoel door te brengen voor een derde Hellboy-avontuur. Gelijktijdig besloot de Mexicaanse regisseur Guillermo del Toro zijn pijlen te richten op andere creatieve projecten, waardoor plannen voor een nieuwe film omtrent de demonische antiheld Hellboy in de ijskast belandden. Zonde, want vooral Hellboy: The Golden Army was een zeer geslaagde superheldenfilm, die positieve reacties wist te oogsten bij zowel pers als publiek.
Neil Marshall, de ongekroonde koning van de Britse B-film en de opvolger van Del Toro, komt daardoor in een wat moeilijke positie terecht. Het idee achter een reboot is om de kwaliteit van de voorgaande film(s) te overtreffen en een nieuwe koers uit te stippelen voor de held in kwestie, maar aangezien Marshall moet opboksen tegen de verbeeldingskracht van 's werelds grootste monsterliefhebber, zou dat nog weleens een lastig verhaal kunnen worden. Het goede nieuws is dat de Britse regisseur zich nauwelijks laat verleiden tot kopieergedrag en gewoon zijn eigen artistieke instincten blijft volgen.
Het resultaat van die eigenzinnigheid is dat deze Hellboy-reboot overduidelijk de signatuur van Neil Marshall draagt. Dat is vooral te zien aan het aanstekelijke enthousiasme waarmee de Brit afgehakte hoofden en ledematen door het beeld laat vliegen en in het rond smijt met liters kunstbloed. De toon is duisterder en het geweld veel bloederiger. De makers verdienen lof voor het feit dat ze trouw zijn gebleven aan de gewelddadige aard van het bronmateriaal - de 'graphic novels' van Mike Mignola - en niet terugdeinzen voor een strenge leeftijdskwalificatie. Hellboy mag dan andere mankementen kennen, een laffe verfilming is het in elk geval niet geworden.
Het verhaal is echter niet bijster origineel. Zoals in alle superheldenfilms hangt het lot van de wereld weer eens aan een zijden draadje. Ditmaal bedreigt de komst van opperheks Nimue, alias 'The Blood Queen', het ogenschijnlijk vreedzame bestand tussen mensen en monsters. Wat blijkt: in de schaduw bevinden zich hordes met wraakzuchtige helleploerten die hun kans afwachten om hun plek in het hedendaagse Engeland te veroveren. Leuk is dat de makers dit dertien-in-een-dozijngegeven in een blender gooien, samen met de legende van koning Arthur en Merlijn de tovenaar. Terwijl de duivelse held voor een pittige keuze komt te staan en hij in gewetensnood dreigt te geraken, weten Marshall en co het verhaal zelfs op thematisch vlak nog een beetje uit te diepen. Want is het redden van de wereld een in beton gegoten lotsbestemming of toch gewoon een kwestie van vrije keuze?
Toch blijft er iets wringen aan deze Hellboy-film. Neil Marshall is simpelweg geen Guillermo del Toro, wat voornamelijk te merken is aan het grote verschil in vaardigheid tussen beide heren om een soepel lopend verhaal te vertellen. Bovendien is de verwondering voor de magische wezens ditmaal ver te zoeken. In Neil Marshalls film zijn monsters gewoon afschrikwekkende en lelijke creaturen, die het liefst zo snel mogelijk over de kling gejaagd moeten worden. Het kan ook anders: in Hellboy: The Golden Army wist Del Toro een kolossaal, allesverwoestend plantenmonster binnen enkele scènes om te toveren tot een hulpeloze, maar wonderlijke verschijning. Een dergelijk sprankje magie had de film van Neil Marshall ook goed kunnen gebruiken.
Gelukkig is Hellboy nog steeds een personage dat je in je inktzwarte hart wilt sluiten. Hij reageert cynisch op bijna alle mensen in zijn omgeving, grijpt regelmatig naar de fles en gebruikt het liefst 'fucking' als bijvoeglijk naamwoord. Acteur David Harbour (onder meer bekend van zijn rol als 'Chief Hopper' in de Netflix-serie Stranger Things) is uitstekend in vorm als de nukkige duivel en speelt hem met zichtbaar plezier. Een van zijn tegenstanders is Gruagach, een boertig, uit de kluiten gewassen everzwijn met een Schots accent en een enorme wrok. Behalve een geslaagde creatieve mix van praktische effecten en CGI-tovenarij, is deze voetveeg stiekem ook een veel amusantere vijand dan 'The Blood Queen'. Laatstgenoemde helleveeg wordt gespeeld door Milla Jovovich, die wederom bewijst dat ze vooral de koningin van slecht acterend Hollywood is. Haar monologen zijn hoogdravend en slaapverwekkend.
Naar voorbeeld van de concurrerende superheldenfilms van Marvel besluit Marshall zijn film ook met een opwarmertje, dat het publiek hongerig moet houden voor meer avonturen met de rode donderstraal. Blijf tijdens de aftiteling dus nog even zitten voor twee korte scènes. Of de geopperde ideeën in die mid- en aftercreditscène ooit uitgewerkt worden, zullen de toekomst en de box office moeten uitwijzen. Maar de hint naar een bekend personage uit de Hellboy-reeks maakt in elk geval alvast een beetje nieuwsgierig.