Sinds wanneer is Adam McKay ineens de nieuwe Oliver Stone? De regisseur die bekendstond om zijn absurdistische komedies met Will Ferrell maakt sinds kort heel wat minder lollige films waarin hij grote Amerikaanse kwesties fel te lijf gaat. Drie jaar geleden werd in The Big Short het grote graaien van Wall Street aan de kaak gesteld en met Vice daalt McKay af in het moeras van immoraliteit dat Dick Cheney heet. Eén zo'n film is een uitzondering, maar bij twee kunnen we spreken van een patroon. Deze carrièreswitch komt overigens niet geheel uit de lucht vallen. De tweede Anchorman stak al de draak met de uitholling van het Amerikaanse nieuwstelevisielandschap en de pretentieloze actiekomedie The Other Guys toonde tijdens de aftiteling allerlei onthutsende feiten over het ontstaan van de bankencrisis. Er zat duidelijk al een tijdje wat woede bij McKay en dus wordt in Vice flink stoom afgeblazen.
Vanwege de dagelijkse portie onthutsend Trump-nieuws zou je haast vergeten dat het Bush-tijdperk dat tien jaar geleden eindigde ook niet bepaald een toonbeeld van politieke rechtschapenheid was. Het is echter de vraag in hoeverre dat George W. Bush persoonlijk aan te rekenen is. Zoals de biopic W. van Oliver Stone al liet zien, heeft Bush het presidentschap met meer geluk dan wijsheid veroverd en werd zijn tijd in het Witte Huis meer gekenmerkt door onhandig gestuntel dan door geniepige machtspolitiek. Nee, voor dat laatste moeten we bij zijn vicepresident zijn: Dick Cheney. Een man die machtig wist te worden door zoveel mogelijk op de achtergrond te blijven. In Vice wordt zijn volledige politieke carrière in beeld gebracht, die een stuk langer is dan velen weten: Cheney kwam al onder Richard Nixon in het Witte Huis en keerde er vervolgens regelmatig terug.
McKay presenteert Cheney als een typische Machiavelliaanse figuur, die bij zijn eerste aankomst in Washington niet eens echt geïnteresseerd is in partijpolitiek. Hij kiest simpelweg voor de Republikeinen vanwege een amusante toespraak van Donald Rumsfeld, die vervolgens zijn mentor wordt. Het duurt echter niet lang voordat de leerling de meester is geworden en Cheney degene is die Rumsfeld onder zijn hoede neemt om voor hen beiden een stevige machtspositie uit te beitelen. Toch wordt het pas echt eng wanneer de politiek gepensioneerde Cheney zich door de onervaren Bush laat verleiden zijn vicepresident te worden, waarna hij alle macht naar zich toetrekt. Het is immers niet de voorganger die bepaalt welke kant de polonaise opgaat, maar degene daarachter die hem bij de schouders neemt. Bush komt er als overenthousiaste boerenpummel eigenlijk nog opvallend goed vanaf.
Voor Oliver Stones film over George W. Bush was Christian Bale lange tijd in beeld voor de hoofdrol, om uiteindelijk vlak voor de opnamen af te haken vanwege onvrede over gezichtsprothesen. Des te ironischer is het dat we hem nu te zien krijgen als Bush' vicepresident en hij nagenoeg onherkenbaar is onder een dikke laag make-up en een stevige pens. Hij speelt de rol van Dick Cheney met verve, al past zijn wijze van acteren niet altijd even goed in de zwarte komedie waarin hij zich bevindt. McKay mag dan misschien klaar zijn met flauwe Will Ferrell-ongein, maar dat wil niet zeggen dat hij zijn komedieachtergrond volledig verloochent. Het is eerder zo dat hij van de platte humor naar een satirische stijl is gegaan. Steve Carell en Sam Rockwell blijken daarvoor iets geschikter, al kan moeilijk worden ontkend dat hun vertolkingen wel erg dicht tegen cabareteske typetjes aan schurken.
Net als in The Big Short presenteert McKays een aantal heerlijk absurdistische scènes die je niet snel zou verwachten in een film die op papier vrij serieus oogt. Ditmaal weliswaar geen economieles van Margot Robbie in een bubbelbad, maar wel een bordspel waarbij Team Cheney op elke tak van de Amerikaanse overheid invloedrijke poppetjes neerzet, Alfred Molina als charmante ober die allerlei mensenrechtenschendingen presenteert alsof het culinaire hoogstandjes zijn en een bedconversatie tussen het echtpaar Cheney uit William Shakespeares Richard III. Dergelijke kunstjes zullen vast niet aan iedereen besteed zijn, maar het moet gezegd: McKay weet hiermee de zware materie redelijk inzichtelijk te maken voor niet-onderlegden en laat tevens mooi zien met welke luchtigheid sommige ingrijpende beslissingen worden genomen.
Tegenover dit soort memorabele uitschieters staan echter wat ongefocuste tegenhangers. McKay schuwt namelijk geen enkele verteltechniek: tekst in beeld, fragmenten uit nieuwsprogramma's, een alwetende verteller die soms in voice-over spreekt maar ook regelmatig in beeld komt (zowel in zijn dagelijkse omgeving als tijdens zijn militaire uitzending), de hoorbare gedachten van Cheney tijdens een conversatie met Bush (verder horen we deze nooit), Naomi Watts als typische Fox News-blondine die het verhaal nog wat verder toelicht, om te eindigen met een scène waarin Cheney zich rechtstreeks tot de kijker wendt. Haast alsof er een tekening wordt gemaakt met potlood, waterverf, markeerstiften, houtskool, inkt en stoepkrijt. Uiteindelijk werkt deze mix van stijlen nog best goed, maar zo'n allegaartje laat je toch achter met de vraag of McKay niet met ietsje minder wat meer had kunnen doen.