Vincent van Gogh is en zal altijd onderwerp van gesprek blijven. Zijn schilderijen trekken honderdduizenden zo niet miljoenen bezoekers per jaar en het leven van de uit Zundert afkomstige predikantszoon wordt keer op keer beschreven en verfilmd. Het visueel verpletterende Loving Vincent is nog niet uitgegalmd of een nieuwe kandidaat doet zich alweer voor. Deze keer doet At Eternity's Gate een poging om Van Gogh te laten herleven. De film beslaat de laatste levensfase van Van Gogh: de laatste jaren in Frankrijk toen de kunstenaar op excentrieke wijze werkte, dacht, bewoog en keek.
Waarom wéér een film over Van Gogh? Waarschijnlijk omdat er nog tal van persoonlijke, artistieke, uitdagende en misschien ook wel commerciële motieven bestaan. Terecht, want Van Goghs leven blijft nu eenmaal omhuld met een mystieke laag die zijn leven zo interessant maakt. Niet alleen het mysterie rondom zijn dood of zijn afgesneden oor, maar vooral ook wat de kunstenaar dreef en waarom hij zo koortsachtig aan zijn omvangrijke kunstproductie werkte. Een 'radeloos genie' noemde kunstcriticus Gabriel-Albert Aurier hem destijds. Als een van de weinigen zag Aurier hoop en heil in het werk van Van Gogh, in tegenstelling tot zijn tijdgenoten die de uitzonderlijke Nederlander niet altijd zagen staan.
In die radeloosheid schetst regisseur en kunstenaar Julian Schnabel (die eigenhandig meehielp aan de namaakschilderijen voor deze film) de laatste levensfases van Van Gogh. Te beginnen in Parijs. Dit was qua kunst de stad waar de branding het hardst schuimde. Alle kunstenaars wilde hier gezien en tentoongesteld worden in een van de vele kunstsalons en musea die Parijs kende. Van Gogh ook, maar Parijs leek Van Gogh niet te willen. Met een ongekende kunsthonger keerde Van Gogh naar het platteland, naar het rustieke Arles, waar hij bijna één schilderij per dag maakte.
Met onrustige krabbels en dikke verftoetsen laat Van Gogh zijn canvassen tot leven komen. At Eternity's Gate volgt deze benadering met eenzelfde schilderachtige wanorde. Regisseur Schnabel kiest een subjectieve aanpak die de gehavende schilder nauwelijks buiten beeld laat. Van Gogh was altijd in beweging en bevond zich haast in een constante koortsdroom. Altijd verblind door zijn zoektocht naar de zon en zijn landschappen. Eten, slapen, drinken was pure noodzaak. Het liefst schilderde hij onafgebroken en geheel volgens eigen ritme.
At Eternity's Gate kiest daarom voor een overduidelijke stijl. Eentje die de prikkelingen en impulsen van Van Goghs innerlijk blootlegt. Grote hoeveelheden lichtfilters, wazige en wijde perspectieven en ongefilterd camerawerk vergroten Van Goghs eigen werkelijkheid.
Schnabel kiest een soortgelijke subjectieve aanpak als in zijn gevierde biografische film The Diving Bell and the Butterfly. In deze film keken we een groot deel door de ogen (of beter gezegd: door het enige werkende oog) van de verlamde Elle-redacteur Jean-Dominique Bauby. Horen kon hij wel, praten niet. Schnabel wist de camera zowat in het hoofd van Bauby te plaatsen waardoor we, als een vlinder in een duikerspak, opgesloten zitten in de beknelde mentale wereld van een verlamde man. In die film keek de camera 'als' Bauby, in At Eternity's Gate kijkt de camera 'voor' Van Gogh. En daar wankelt het soms.
Het filmische geschilder van Schnabel, met nevelige perspectieven en een kleurrijk spel van filters en effecten, brengt ons knap richting Van Goghs ervaringswereld. Helaas vaak te ruw en overmatig waardoor we Van Goghs waas wel geloven, maar moeilijk zelf ondervinden. Zelfs niet wanneer de artistieke overgave en mentale wanhoop keer op keer treffend wordt gevangen in Willem Dafoes karakteristieke hoofd; zijn gelaat is meer dan perfect voor de vertolking van de Nederlandse schilder met zijn glazige ogen en gefronste blik.
Van Gogh is een bewogen en lastig personage. Hij werd door de buitenwereld nauwelijks begrepen (met uitzondering van een handjevol mensen zoals zijn broer Theo en collega Paul Gauguin). Van Gogh begreep zichzelf ook niet altijd even goed. Hij kampte met depressies, was sociaal onhandig en zocht vaak troost in alcohol. Vandaar dat hij ook werd ondergebracht in een geestesziekenhuis in de tijd dat hij zich, naar eigen zeggen, als een 'gebroken kruik' voelde.
De ervaringsrijke aanpak in At Eternity's Gate beeldt de grootmeester af zoals hij dat eigenhandig samenvat in de film: "I am my paintings". Hij is zijn eigen kunst: hij dwaalt er doorheen en leeft er in voort. At Eternity's Gate houdt zich trouw vast aan deze impulsieve manier van kijken. Zoals Van Gogh zijn dikke klodders verf boem pats op zijn doeken smeet, strooit regisseur Schnabel met subjectieve stijlmiddelen die dan weer wel, dan weer niet hun beoogde effect hebben. Maar Schnabel eert - op eigenaardige manier - wie ere toekomt, dat is zeker.