Hoewel geliefd door pers en publiek, is Sicario niet het type film waarop je snel een vervolg zou verwachten. Qua verhaal liet de thriller drie jaar geleden immers maar weinig open voor toekomstige delen en hoewel de bioscoopomzet volkomen prima was, ziet Hollywood meestal weinig heil in vervolgfilms als de eersteling niet minstens zijn budget heeft verdrievoudigd. Dat stemt positief voor Sicario: Day of the Soldado, aangezien het doet vermoeden dat dit vervolg niet puur voor het geld is gemaakt, maar omdat men iets te vertellen meende te hebben. Best logisch ook, want er valt genoeg inspiratie te putten uit de schier eindeloze drugsoorlogen rond de Amerikaans-Mexicaanse grens.
Toch is enige terughoudendheid gepast, want veel van wat Sicario sterk maakte is ditmaal afwezig. Zo moet dit vervolg het stellen zonder de trefzekere regie van Denis Villeneuve, de onheilspellende muziek van Jóhann Jóhannsson, de ijzersterke cinematografie van Roger Deakins en de gelaagde hoofdrol van Emily Blunt. Dat laatstgenoemde niet werd teruggevraagd is verhaaltechnisch waarschijnlijk wel de juiste beslissing geweest, aangezien de ontwikkeling van haar personage aan het einde van de eerste film volledig was afgerond. Een terugkeer zou niet bijster logisch zijn en waarschijnlijk hebben geresulteerd in nog meer passiviteit dan de vorige keer. In de eerste Sicario was dat trouwens niet een tekortkoming maar juist het hele punt van haar personage, maar het valt te betwijfelen of het ook een tweede keer zou werken.
Ze wordt echter wel gemist als moreel kompas met wie de kijker zich kan identificeren. Ditmaal worden we zonder tussenpersoon op sleeptouw genomen door de schimmig opererende figuren die zich gedurende de eerste film gaandeweg ontpopten tot de antagonisten. Om toch enigszins te kunnen sympathiseren met de in vuil spel gespecialiseerde Matt Graver (wederom gespeeld door Josh Brolin) en diens rechterhand Alejandro (Benicio Del Toro, ditmaal min of meer in de hoofdrol), belanden deze cynische rouwdouwers op een zeker moment in een situatie waarin ze een onvermoede rechtschapenheid mogen vertonen. Dit druist behoorlijk in tegen de wijze waarop deze personages voorheen werden neergezet, maar dat krijg je nu eenmaal wanneer je antihelden van hun 'anti' probeert te ontdoen.
Toch gaan de heren aanvankelijk nog lekker ongenuanceerd te werk. In hun vanuit Washington opgelegde missie een oorlog te ontketenen tussen twee Mexicaanse kartels, deinzen ze er namelijk niet voor terug de tienerdochter van een van de grote bazen te ontvoeren. Mooie opzet, maar dit plan lijkt niet verder te zijn uitgewerkt dan de eerste fase. Al gauw wordt een bevrijding geënsceneerd en het meisje teruggebracht naar Mexico, maar wanneer Grazers team daar op onverwachte tegenstand stuit, gaat de hele missie direct overboord. De resterende speelduur is men enkel bezig brandjes te blussen zonder ooit na te denken hoe de situatie weer meester kan worden gemaakt. Een heel verschil met de vorige film, waarin nagenoeg elke scène een zorgvuldig genomen stap in een meesterplan bleek te zijn.
Gelukkig valt het verhaal uit de koker van terugkerend scenarist Taylor Sheridan (tevens verantwoordelijk voor Hell or High Water en Wind River) nauwelijks in herhaling ten opzichte van de eerste film. Er zijn genoeg nieuwe personages, situaties en thema's om de film niet te hoeven afdoen als 'meer van hetzelfde'. In zijn streven naar vernieuwing neemt Sheridan echter wel een behoorlijk vreemde aanvliegroute: islamitisch terrorisme. Het is goed dat de openingstekst melding maakte van Mexicaanse drugskartels, want anders zou je door de daaropvolgende scène met "Allahoe akbar!" schreeuwende jongemannen die zichzelf opblazen haast gaan vermoeden bij de verkeerde film te zijn binnengelopen. Het uitgekauwde thema van terroristische dreiging wordt gelukkig snel vergeten en ingeruild voor een verhaal dat draait om het heel wat actuelere thema van mensensmokkel, waar de kartels zich blijkbaar net zo graag mee bezighouden als met drugshandel.
Het enige wat Sheridans scenario aan dat van de vorige film doet denken, is een subplot waarin wederom een kleine schakel in de enorme kartelmachine wordt gevolgd. Dat kan gelukkig prima worden vergeven, omdat het verhaallijntje van een Mexicaans-Amerikaanse tiener die langzaam maar zeker wordt ingelijfd voor een carrière als 'sicario' in de derde akte zeer netjes wordt verweven met het centrale plot, zelfs al komt daar een aardige dosis toevalligheid aan te pas. Dergelijk schrijfwerk maakt van Sicario: Day of the Soldado een aangenaam onderhoudende film, al kan deze helaas niet tippen aan zijn voorganger. Daarvoor ontbreken immers equivalenten van scènes zoals de waanzinnig spannende shoot-out bij de Mexicaanse grensovergang, de nachtelijke tunneloperatie of Alejandro's infiltratiemissie. Maar goed, er zijn weinig films die dergelijke hoogtes wél weten te bereiken. Voor dergelijk vakwerk heb je toch echt een regisseur zoals Denis Villeneuve nodig en die zijn nu eenmaal zeldzaam.