Cobain
Recensie

Cobain (2018)

Nanouk Leopolds nieuwste is losser en onrustiger dan ooit tevoren.

in Recensies
Leestijd: 2 min 59 sec
Regie: Nanouk Leopold | Cast: Bas Keizer (Cobain), Naomi Velissariou (Mia), Wim Opbrouck (Wickmayer), Dana Marineci (Adele) e.a. | Speelduur: 94 minuten | Jaar: 2018

Cobain gaat niet over Kurt Cobain, de frontman van grungeband Nirvana die in 1994 zelfmoord pleegde. Maar door haar film en titelpersonage zo te noemen, roept Nanouk Leopold meteen verwachtingen op van zelfdestructief gedrag, emotionele onrust en depressie. En die komen in enigerlei mate allemaal voorbij in Cobain, Leopolds zesde film, waarin een tienerjongen zonder thuis zich zorgen maakt over zijn zwangere, verslaafde moeder.

Nanouk Leopold brak in 2005 internationaal door met haar tweede film Guernsey, waarvoor ze het Gouden Kalf voor beste regie won. In 2001 kreeg ze al veel lof voor Îles Flottantes, wat er mede aan bijdroeg dat Guernsey op het filmfestival van Cannes in première ging. Het was die film waardoor haar werk met dat van de Italiaanse meester Antonioni werd vergeleken, vanwege de verstilde, soms statische stijl en de prominente aanwezigheid van aparte architectuur waartussen haar personages zich bewegen. Een vergelijking die ook opging voor haar volgende twee films: Wolfsbergen uit 2007 en Brownian Movement uit 2010.

In 2013 maakte Leopold echter een ander soort film: Boven Is het Stil. Nog steeds een film met veel stiltes en weinig woorden, maar de camera stond niet meer stil: met meer handheld camerawerk werd de protagonist dit keer in kleine ruimtes op zijn boerderij gevolgd. Hierdoor was het een minder afstandelijke film.

Met Cobain gaat Leopold op deze weg voort, met nog meer handheld camerawerk en de focus op kwetsbare mensen in de marge van de samenleving. Bij de wereldpremière in Berlijn werd de film daardoor eerder met het werk van de gebroeders Dardenne vergeleken dan met dat van Antonioni. De film opent met een reeks scènes waarin nauwelijks wat gezegd wordt, maar dat zorgt niet automatisch voor rust. De losse cameravoering lijkt zoekend te zijn en creëert een onrustig gevoel, dat het innerlijk van titelpersonage Cobain reflecteert en typeert.

Cobain is net zo zoekend als de camera, op zoek naar zijn moeder. Hij krijgt aan het begin te horen dat hij in een pleeggezin geplaatst zal worden, maar hij gaat voorbij aan die kans in een poging zijn ware moeder te vinden. Niet om weer bij haar te wonen, maar omdat hij weet dat ze hoogzwanger is en aan heroïne verslaafd. Hij wil haar helpen, ondanks dat ze zijn hulp afwijst en letterlijk naar hem schreeuwt dat zij hem toch ook niet geholpen heeft in het leven.

Zijn hulp en bezorgdheid om de baby zijn te veel een confrontatie met haar eigen verwaarlozing van hem, maar uiteindelijk wordt ze gedwongen om zijn hulp te accepteren. Zijn beslissing om die hulp af te dwingen, in al zijn onhandigheid, is voor hem een stap naar volwassenheid. Een subplot waarbij hij tijdelijk de chauffeur van een paar prostituees wordt en één van hen hem ontmaagdt, draagt daar ook aan bij.

De losse, rusteloze stijl van Cobain versterkt de intensiteit van het drama. Ook is het makkelijker om in de film mee te gaan dan in Leopolds Antonioni-achtige werk, dat soms onpenetreerbaar stijf en gecontroleerd was. Het valt Leopold te prijzen dat ze uiteindelijk niet voor een makkelijke oplossing kiest als conclusie van de verstoorde relatie tussen moeder en zoon. Waar ze wél mee komt, is helaas minstens zo frustrerend.

In het misselijkmakende einde brengt Leopold de camera tot stilstand en gunt ze Cobain eindelijk wat rust, maar hoe sterk de stijl ook een afspiegeling is van de gevoelstoestand van het hoofdpersonage, de absurde horror die ze laat zien, valt er niet mee goed te praten.