Van geluidsoverlast tot burenruzies, het leven in een flatgebouw gaat niet altijd over rozen. De opkomst van enorme appartementencomplexen in de jaren vijftig, zestig en zeventig werd dan ook gemengd ontvangen, variërend van het optimisme van politici tot de paranoia van J.G. Ballard, die dat in 1975 als uitgangspunt nam voor zijn roman High-Rise. Ballard maakt van het flatgebouw een seksueel slagveld tussen de Britse klassen waar iedereen gek van wordt. Veertig jaar later slaagt Ben Wheatley er niet helemaal in dat succesvol naar het witte doek te vertalen, maar het ontwerp van de flat is prachtig.
Producent Jeremy Thomas wilde meteen na het lezen van Ballards boek een verfilming op poten te zetten. Eind jaren zeventig probeert hij de film van de grond te krijgen met Nicholas Roeg (Don't Look Now, The Man Who Fell to Earth) maar slaagt daar niet in, hoewel hij begin jaren tachtig met dezelfde Roeg nog wel Bad Timing en Eureka maakt. In 1988 wint Thomas de Oscar voor Beste Film voor Bernardo Bertolucci's The Last Emperor. In de jaren negentig werkt hij met David Cronenberg aan verfilmingen van twee onverfilmbaar geachte boeken: William S. Burroughs' Naked Lunch en J.G. Ballards Crash.
In het nieuwe millennium probeert hij opnieuw van High-Rise een film te maken, met Vincenzo Natali (Cube, Splice) voor de regie. Zonder succes. In 2013 gaat de door het boek geïntrigeerde regisseur Ben Wheatly (Kill List, Sightseers[/i]) op zoek naar wie de rechten heeft voor de verfilming en stuit op Thomas. Drie keer is scheepsrecht. Amy Jump, scriptschrijver en tevens Wheatley's vrouw, begint aan het script en veertig jaar na het verschijnen van het boek komt dan eindelijk de door Thomas gedroomde filmversie van High-Rise. Was het resultaat het wachten waard?
Eén van de aspecten die Ballards boek zo sterk maken, is hoe de samenleving in miniatuur in het flatgebouw geleidelijk ontspoort. Tegen de tijd dat je bij de totale chaos en losbandigheid bent aanbeland, weet je eigenlijk niet eens meer hoe je daar terecht bent gekomen, alleen dat het gaandeweg gebeurde en dat elke perverse stap destijds nog logisch leek. Van Ballards zorgvuldige opbouw is in Wheatley's High-Rise weinig te merken. In het begin lijken de makers Ballard nog te volgen, maar dan gooien ze er een montage of twee tegenaan ter transitie en daarna is het leven in het appartementencomplex volledig ontspoord.
Een groot gebrek, want het is die subtiele opbouw die de latere seksuele en gewelddadige uitspattingen van Ballard enigszins geloofwaardig maakt. Nu zijn beide sowieso metaforen voor hoe mensen in de Britse klassenmaatschappij met elkaar omgaan, maar deze boeten aan kracht in als ze bijna uit het niets verschijnen. De hogere klasse woont nog steeds bovenin de flat en doet haar best om de lagere klassen op de lagere verdiepingen te controleren en/of uit te buiten onder het mom van beschaving. Maar waar Ballard dat in het boek met de scherpte van een goed scheermes bracht, hanteert de familie Wheatley een hamer.
Het maakt de acceptatie door hoofdpersoon Laing (die zelf middenin het gebouw woont) van alles wat er gebeurt moeilijker te verteren. Zijn plotselinge transformatie en deelname aan de waanzin overtuigt nauwelijks. Veel andere belangrijke personages worden ondertussen nauwelijks uitgewerkt, waardoor hun neergang amper beklijft. De plotselinge omschakeling is een grote teleurstelling, want vóór die montage van gestoord gedrag wordt het sociale Britse milieu in de flat mooi neergezet, met behulp van geweldige futuristische architectuur die precies de juiste sfeer vangt van een bekrompen toekomstvisie die de mens inperkt. Ook de beelden van de krankzinnigheid zijn soms best effectief. In die combinatie had allicht meer potentie gezeten, maar dan hadden wel de nodige tussenstappen gemaakt moeten worden.