'Je suis Chocolat' is in Frankrijk een frequent gebezigde uitdrukking, die zich naar het Nederlands vertaalt als 'voor gek gezet' of 'bedrogen'. Waar het gezegde vandaan komt is voor de meeste Fransen een raadsel. Monsieur Chocolat probeert die onwetendheid weg te nemen, door de artiest die eind negentiende eeuw het begrip vormde uit de vergetelheid te halen. Een prijzenswaardige poging die in Frankrijk door het kassucces van de film geslaagd blijkt. Daarnaast stipt Monsieur Chocolat een beschamende periode uit de Franse culturele geschiedenis aan, waarin artistiek succes en ongebreideld racisme hand in hand gingen. Laat het aan Omar Sy over beide kanten expressief te belichten. De nijpende voorspelbaarheid van het scenario nemen we voor lief.
De man achter de titelfiguur heette Rafael Padilla, maar weinigen kenden hem anders dan Chocolat. Hoewel beroemd geworden als eerste donkere clown, bleek zijn leven buiten de planken niet om te lachen, zo vertelt de film. Als ex-slaaf werkt hij jarenlang als kannibaal in een circus, waar hij munt slaat uit de koloniale opvatting dat alle negers woeste wilden zijn. De clown Footit ziet echter meer in zijn imposante verschijning en haalt hem over samen een komisch duo te vormen. Footit zelf speelt de witte clown, Padilla als Chocolat de domme august wiens rol het hoofdzakelijk is om voortdurend onder zijn hol geschopt te worden. Tot groot vermaak van de Franse goegemeente, waardoor het tweetal al snel faam en rijkdom ten deel valt. En Chocolat is daar trots op, want hoeveel andere donkere mensen hebben het omstreeks 1897 'gemaakt' zoals hij? Lange tijd accepteert hij de constante kleinering die zijn fortuin maakt, bewust van de venijnige discriminatie die hemzelf en zijn zwarte medemens buiten het theater ten deel valt. Een onvoorstelbare situatie, die uiteraard geen stand houdt, want Chocolat wil bovenal bewijzen dat hij als artiest meer in zijn mars heeft.
De beweegredenen van Monsieur Chocolat om zowel de vergeten kunstenaar te herintroduceren als te wijzen op de shockerende misstanden zijn loffelijk, maar de uitdrukking die de Franse taal aan hem overhield is ook op de film zelf van toepassing. Dat de makers zich baseren op een boek over het historische personage in plaats van op diens echte leven is hen vergeven, maar dat het hier een gesimplificeerde versie van de waarheid betreft kan niet ontkend worden. Sentiment en melodrama kijken dikwijls om de hoek, terwijl Chocolats opkomst en ondergang een voorspelbaar verloop kent. Gelukkig wordt het talent van hoofdrolspeler Omar Sy wel ten volle benut. Diens vaardigheid komedie en drama gebalanceerd over te brengen is al sinds Intouchables geen geheim en ook in Monsieur Chocolat blijkt dit de troefkaart. Sy overtuigt als ervaren clown, inclusief het volledige spectrum aan lichamelijke beweging en overdreven gelaatsuitdrukkingen, maar net zozeer als getergde artiest die uit een racistisch systeem wil breken dat hem verdere groei als performer niet gunt.
Ondanks de tekortkomingen van het script is Monsieur Chocolat gelukkig gezegend met een sterke rolbezetting, want ook Sy's tegenspeler James Thierrée laat zich niet onbetuigd als Footit. Sy en Thierrée zijn aan elkaar gewaagd als hun personages, waarbij de gepijnigde maar desondanks olijke Chocolat een uitstekende tegenstelling vormt met de vakidioot Footit. Waar de rijkdom zijn tegenspeler naar het hoofd groeit en zich uit in een gok- en alcoholverslaving, zwelgt de norse Footit net zo sterk in zijn obsessie met het theater. Ook al zijn ze de beste vrienden, de blanke clown kan maar niet bevatten waarom de zwarte august steeds meer worstelt met zijn voortdurende vernedering. In tegenstelling tot diens blanke(!) vriendin Marie, die eveneens geconfronteerd wordt met diens anders-zijn. Want een zwarte artiest op de planken is al een flinke stap, maar een romantische verhouding tussen blank en zwart is er één te ver voor dit tijdperk.
Het is gepast om te bekennen dat de betreffende tijdsperiode fabuleus is vormgegeven. Kosten noch moeite zijn gespaard het belle époque van de grandeur te voorzien die het tijdsgewricht kenmerkte. Zowel het armzalige circusleven in de provincie als de glamour van het Parijse theaterleven zijn van een fabelachtige visuele expressie voorzien. De kostuumafdeling mocht eveneens overuren draaien om de clowns in allerlei bizarre outfits te steken. Hoewel de opdringerig melancholieke accordeonmuziek achterwege gelaten had mogen worden, leidt alle pracht en praal niet af van het schrijnende plot of van de aangrijpende acteerprestaties. De extra genomen moeite om Chocolats tragiek te onderschrijven via subplots met racistische rivaliserende clowns of een politieke Haïtiaan zijn daarentegen nodeloze toevoegingen om de overduidelijke discriminatie nog even extra erin te rammen. Het publiek had met enkel Sy's aandoenlijke optreden de boodschap ook wel begrepen. Door zo zwaar de nadruk te leggen op Chocolat als lijdend voorwerp en minder op diens baanbrekende artiestenwerk, wordt de historische figuur hierbij toch een beetje gereduceerd tot de spreekwoordelijke 'Chocolat'.