Drakenjagers
Recensie

Drakenjagers (2008)

Luchtkastelen en groenteballen - een visueel prachtig sprookje op grote hoogte.

in Recensies
Leestijd: 2 min 46 sec
Regie: Guillaume Ivernel, Arthur Qwak | Cast (stemmen): Brainpower (Gwizdo), Bas Keijzer (Lian-Chu), Magali Lybeert (Zoë), Ewout Genemans (Hector), e.a. | Speelduur: 80 minuten | Jaar: 2008

Wat hebben ridders, luchtkastelen en rondvliegende groente met elkaar gemeen? Zie hier het antwoord. De nieuwe animatiefilm Drakenjagers, een samenwerkingsproject van Guillaume Ivernel en Arthur Qwak, neemt ons mee op een zinnenprikkelend avontuur naar een wondere wereld, waarin niet enkel de draken kunnen vliegen, maar de hele wereld in de lucht blijkt te zweven.

Het is juist deze vondst die de film letterlijk naar een hoger plan weet te tillen door een schat aan visuele verrassingen die de makers eruit weten te halen. Rondvliegende broccoli en boerenkoolballen, maar ook complete dorpen, weiden en bossen, eilanden ter grootte van een voetstap en het onvergetelijke veld van waterlelies, die voor de gelegenheid omgetoverd zijn tot prachtige zwevende platformen, met een wortelgestel dat refereert aan de trage schoonheid van de koning der kwallen: het Portugese oorlogsschip.

Het is maar goed ook dat binnen dit genre minder wordt gekeken naar de originaliteit van het verhaal, zeker door de jeugdige kijkers, want wat wij voorgeschoteld krijgen is het klassieke ridderverhaal, waarin de nobele edelman ten strijde trekt tegen het kwaad, en uiteindelijk de wereld redt van de ondergang. Maar is niet elk sprookje een herhaling en een variant op het bekende thema? Uiteraard, maar doordat grote studio's als Blue Sky, Dreamworks en Pixar dit klassiek geworden karakterschema al weer een tijdje nieuw leven aan het inblazen zijn, lijkt Drakenjagers teveel op grote voorbeelden als Ice Age, Shrek etcetera. De grote, lompe en lieve Lian-Chu, trekt met zijn praatgrage, maar bange vriend Gwizdo en het vreemdsoortige, hondachtige wezen Hector ten avontuur. Het heerlijk fantaserende en jongensachtig stoere meisje Zoë completeert het gezelschap - als ze het al niet leidt...

Maar Drakenjagers heeft meer. Naast visuele vondsten als een in duizenden vleermuizen uiteenvallende draak met een pompoenkop - een aardig bedachte kruising tussen Dracula en Halloween - heeft de film een zeer eigentijds karakter dat ook de kijker, hoezeer ook opgaand in het spannende verhaal, niet zal ontgaan. Het is de wereld die vergaat, gesymboliseerd door het verdwijnen van het groen, maar vooral door het letterlijk afbrokkelen en instorten van allerlei bouwwerken die verbazingwekkend veel weg hebben van tempels en andere architectuurhistorische pijlers van onze samenleving, zoals de Franse en Engelse kathedralen of de St. Pieter en het pantheon in Rome. Een subtiele maar toch een duidelijke relatie met de wereldwijde zorg om natuur en milieu lijkt tot de boodschap te behoren die de makers ons en vooral de jonge kijkers mee willen geven: in de slotfase van de film, als de wereld is ontdaan van dreiging en gevaar, is alles vruchtbaar en groen, en zijn de groenteballen omgetoverd naar de kinderlijke voorstelling van de blauw-groene planeet die onomstotelijk de 'gezonde' aarde moet symboliseren.

Gehouden tegen het licht van de jaarlijkse productie van de grote animatiestudio's, weet deze Europese co-productie zich niet enkel kwalitatief staande te houden, maar de herkenbaarheid enigszins te overstijgen door een originele invulling te geven aan het veelvuldig toegepaste schema van groepsavontuur. Het is deze magische, Alice in Wonderlandachtige wereld (compleet met witte konijnen, die tegen het einde van de film het beeld en de 'wereld' vullen) vol van visueel originele vondsten, die Drakenjagers tot een luchtige en lichtontroerend belevenis maakt, zoals een goed sprookje betaamt.